Tuin- en stadsvogels zijn vogels die we veelal in een stedelijke of bebouwde omgeving zien, maar ook prima in het bos voor kunnen komen. Denk bijvoorbeeld aan koolmeesjes, pimpelmezen, huismussen en merels. In de lente gaan deze vogels aan de slag met het bouwen van nesten. Het hele seizoen plaatsen we artikelen die je door allerlei vormen van fotograferen in de lente leiden. Zo heb je altijd wel wat te doen. Ben je benieuwd naar andere artikelen uit deze serie? Je kunt ze allemaal hier vinden.
Meer leren? Volg dan de Zoom Academy cursus Fotograferen in de Lente.
Tuinvogels fotograferen met een goede zoomlens
Ga je vogels fotograferen, dan komt een goede zoomlens eigenlijk altijd van pas. Met een goede zoomlens kun je de vogels namelijk een stuk groter in beeld brengen. Vaak kun je immers niet erg dichtbij vogels komen. Fotografeer daarom met een objectief waarmee je een goed bereik hebt.
Zachte achtergrond
Een zachte achtergrond is vaak het mooist bij foto’s van vogels. Dit komt omdat de focus dan veel meer op de vogel zelf komt te liggen in plaats van op de omgeving. Als je verder van je onderwerp af staat en je onderwerp staat niet te dichtbij de achtergrond, wordt de achtergrond vanzelf al wat zachter. Verder is het goed om te fotograferen met een zo groot mogelijk diafragma. Een groter diafragma (en dus een klein diafragmagetal) zorgt namelijk niet alleen voor veel lichtinval, maar ook voor minder scherptediepte en dus een zachtere achtergrond.
Fotograferen in vlucht
Tuinvogels zijn snel, wil je ze fotograferen in vlucht, dan zul je zelf dus ook behoorlijk vlug moeten zijn. Dat begint al met de juiste sluitertijd. Wil je een vogel in vlucht fotograferen, dan moet je een behoorlijk hoge sluitertijd hebben wil je beeld scherp zijn. De sluitertijd hangt erg af van je situatie en de snelheid van de vogel, maar denk aan een sluitertijd van 1/640, 1/800 of 1/1000. Omdat je sluitertijd zo hoog staat, is het ook belangrijk dat je camera nog wel genoeg licht vangt. Je diafragma staat als het goed is al zo ver mogelijk open. Vangt je camera nog niet genoeg licht, dan kun je je iso wat omhoog schroeven.
Om een kleine tuinvogel in vlucht te fotograferen, is het slim om niet lukraak achter iedere vogel die je ziet aan te gaan en maar gewoon te mikken. Let op de patronen die de vogels vliegen. Veel tuinvogels hebben in deze periode jongen of zijn nog bezig met een nest bouwen. Kijk waar ze hun nestje hebben en fotografeer ze steeds als ze van hun nest af komen of ernaartoe vliegen. Zo kun je beter voorspellen wanneer je de foto moet maken. Let wel op dat je de route naar het nest niet blokkeert en houd ook flink wat afstand tussen jou en het nest.
Tuinvogels naar je tuin lokken
Wil je meer tuinvogels naar je tuin lokken om ze te kunnen fotograferen? Dat is niet zo lastig, al moet je wel voor de juiste omstandigheden zorgen. De Vogelbescherming noemt het de 3 V’s: voedsel, veiligheid en voortplanting. Dit houdt in dat tuinvogels genoeg te eten en drinken moeten hebben in je tuin. Dit komt niet alleen in de vorm van vogelvoer dat je zelf weg kunt leggen, maar ook van bessen en zaden van inheemse planten. Zorg dus ook voor de juiste beplanting in je tuin.
Die juiste beplanting zorgt niet alleen voor voldoende voedsel, maar ook voor beschutting en een plek om te nestelen. Daar staat de tweede V dan ook voor. Heggen en bomen zijn perfecte plekken voor vogels. Daarbij kun je ook nestkasten ophangen zodat vogels hier hun nest in kunnen maken, dat is belangrijk voor de derde V.
