Hortus Botanicus -11-

De bekerplant (latijnse naam Nepenthus) is een vleesetende klimplant die vooral in regenwouden voorkomt. Ze kunnen een hoogte bereiken van wel 15 meter. De bekers vormen zich aan ranken aan het uiteinde van de bladeren. Meestal gebruikt de plant deze ranken om te kunnen klimmen, dmv een enkele slag om een tak. Er zijn ongeveer 100 soorten van deze plant. De bekers van de verschillende soorten zijn zeer divers. Zelfs de bekers aan 1 plant kunnen al sterk verschillen. In tegenstelling tot de venusvliegenval klapt het deksel niet dicht: deze plant heeft geen beweegbare onderdeel om prooien te vangen. De slachtoffers vallen in de beker en kunnen er niet meer uitkomen. Dit komt door de gladde binnenkant en de vloeistof, het verteringssap, dat zich in de beker bevindt. Het "dekseltje" boven de beker dient er alleen voor om te voorkomen dat de beker volloopt met bijvoorbeeld regenwater. De vangbekers van sommige soorten kunnen wel tot 50cm groot worden! De vallen hebben vaak tanden aan de rand van de beker, met daartussen nectarklieren. Zo verleiden ze insecten om over de rand te leunen.