284 keer bekeken
0

Openluchtkapel Handel (bedevaart)

10 februari, 2009
- Uit verschillende overleveringen is in de 19e eeuw het volgende oorsprongsverhaal geschapen: een schaapherder vond lang geleden een Mariabeeld in een meidoorn, op enige afstand van Gemert. Toen Gemertenaren begonnen met de bouw van een kapel op de vindplaats, renden de ossen die het bouwmateriaal trokken, hieraan voorbij, waarna men besloot de kapel op de plek te bouwen waar de ossen waren gestopt. Op deze woeste plek vormde gebrek aan water een belemmering voor de voortgang van de bouw. Op een dag zagen de bouwvakkers echter O.L. Vrouw die naast de bouwplaats de kleren van Jezus aan het wassen was; zij had een bron op de heilige plaats laten ontstaan. - De rector van de Handelse kapel, Guilhelmus Moraeus, gaf in 1628 te kennen dat de verering 400 jaar eerder zou zijn ontstaan toen een beeldje van O.L. Vrouw 'in eenen doren stock' (een meidoorntak) zou zijn gevonden. Als gevolg van deze opmerking voert men sindsdien de oorsprong van de verering terug tot 1220. Aangezien de kapel van O.L. Vrouw pas voor het eerst wordt vermeld in de tweede helft van de 14e eeuw, lijkt deze ontstaansdatum niet erg waarschijnlijk. - De meidoorn die Moraeus noemde, verwijst naar een type legende dat blijkens het bovenstaande ook in de vorige eeuw nog werd verteld: de zogenaamde inventielegende die stelt dat in een onbestemd verleden een Mariabeeld werd aangetroffen in een bron of een boom (--> Meerveldhoven, --> Oirschot, O.L. Vrouw en --> Uden, O.L. Vrouw). Het beeld zou het teken zijn van de goddelijke uitverkiezing van deze plek. De inventielegende leverde een van de meest gebruikelijke verklaringen voor de oorsprong van heilige plaatsen, met name voor agrarische gemeenschappen als Gemert. De meidoorn kan een hoge ouderdom bereiken. Indertijd was hij bovendien een van de eerste struiken die in het voorjaar tot bloei kwamen. Evenals het beeld van O.L. Vrouw representeerde de meidoorn de vruchtbaarheid van akkers, mens en vee die voor de bewoners van de heerlijkheid van essentieel belang was. O.L. Vrouw werd bovendien geacht deze bij uitstek te kunnen bevorderen. In 1920 stond er nog een meidoorn in de buurt van de kapel die als de vindplaats van het beeld werd aangewezen. - Waarschijnlijk bleef de verering voor O.L. Vrouw van Handel voor de kerkelijke goedkeuring beperkt tot de heerlijkheid Gemert, waarvan Handel deel uitmaakte. Tenminste sinds 1585 werd op tweede Paasdag bij de kapel te Handel een ommegang met het Mariabeeldje gehouden, terwijl op tweede Pinksterdag de Gemertse dorpsgemeenschap het beeldje in processie kwam ophalen om het naar de parochiekerk te brengen. Daar bleef het staan tot op de derde dag na de overbrenging. Met deze rituelen smeekten de bewoners van de heerlijkheid een goede oogst af. De verplaatsing van het brandpunt van sacraliteit naar het hart van de gemeenschap tijdens de cruciale periode voorafgaande aan de oogst - Pinksteren valt meestal omstreeks een juni - toont de bepalende betekenis van de sacrale plaats voor het welzijn van de heerlijkheid. - In 1627 erkende bisschop Ophovius van Den Bosch de cultusplaats te Handel, nadat een diocesane commissie de wonderbaarlijke aard had vastgesteld van een drietal genezingen te Handel. Ondanks de bisschoppelijke goedkeuring bleef Handel voorlopig slechts een van de minder aanzienlijke bedevaartplaatsen in het bisdom Den Bosch. Die positie zou in de nabije toekomst alleen maar verslechteren. De Republiek lijfde de heerlijkheid Gemert namelijk in 1648 in bij haar Generaliteitslanden. De Staatse bezetting werd in 1662 opgeheven. Toen pas kon de officiële kerkelijke erkenning gaan bijdragen tot de voorspoedige ontwikkeling van deze cultusplaats. Zij groeide uit tot een belangrijk bedevaartoord voor inwoners van de aangrenzende Meierij nadat de cultusplaatsen in dit deel van het bisdom in de clandestiniteit waren terechtgekomen en hun regionale betekenis hadden verloren. Gr Maikel
Alle rechten voorbehouden
Meer info tonen

Komt voor in