402 keer bekeken
0

De houtpantserjuffer (Lestes viridis of Chalcolestes viridis)

31 augustus, 2011
bedankt voor de rea op m,n vorige foto met de jonge boerenzwaluw deze foto is van vanmorgen. Houtpantserjuffer Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie De houtpantserjuffer (Lestes viridis of Chalcolestes viridis) is een libellensoort: een grote Europese pantserjuffer, algemeen in België en Nederland. De soort komt voor aan stilstaande en langzaam stromende wateren. De naam slaat op de eiafzet in de bast van overhangende bomen. Andere pantserjuffers leggen de eieren meestal De volwassen houtpantserjuffer (imago) is een in verhouding grote pantserjuffer, tot 4,7 cm lichaamslengte. Het achterlijf is langer en breder dan bij de andere pantserjuffers. Het lichaam is metaalgroen. Het pterostigma is zo lang als twee onderliggende cellen en wit tot lichtbruin. De mannetjes hebben in tegenstelling tot andere pantserjuffers nooit een blauwe verkleuring (berijping) op de achterlijfsegmenten. De bovenste achterlijfaanhangsels van de mannetjes zijn lang en tangvormig, de onderste kort. De aanhangsels zijn bleek van kleur. De vrouwtjes hebben een relatief kleine legboor die niet voorbij het laatste achterlijfsegment uitsteekt en die een duidelijk gezaagde onderzijde heeft. In zithouding houden pantserjuffers hun vleugels half gespreid, in tegenstelling tot andere juffers. Nimf De Nimf van de houtpantserjuffer heeft de kenmerkende brede kop van alle nimfen van pantserjuffers. Het vangmasker is veel langer dan breed, komt tot aan het achterste potenpaar, maar de zijrand is nauwelijks ingebogen. Vliegtijd De houtpantserjuffer vliegt laat, van half juli tot in november, met een piek in augustus-september. Gedrag en voortplanting Als uitzondering op de regel bij pantserjuffers zet de houtpantserjuffer zijn eieren af in de schors van bomen en struiken langs de oever. De legboor van het vrouwtje is voorzien van een zaagrand, waarmee zij door het hout heen kan boren. De dieren vormen een tandem voor de paring en de eileg. Uit het eitje komt een prolarve, een tussenstadium tussen ei en echte larve, die op het droge kan overleven. De prolarve laat zich uit de boom of struik in het water vallen, waar de larvehuid onmiddellijk openscheurt en de larve tevoorschijn komt. Ook als de prolarve niet meteen in het water terechtkomt, kan ze enige uren overleven en zich al kruipend naar het water bewegen. Leefomgeving Gezien zijn levenswijze komt de houtpantserjuffer vooral voor langs stilstaande en zwakstromende waters (vijvers, plassen, kanalen, …) met overhangende bomen en struiken. De volwassen dieren verkiezen ruige oevervegetatie als jachtterrein. Verspreiding en voorkomen De soort komt algemeen voor in Midden- en Zuid-Europa tot in Midden-Azië. In België en Nederland is ze algemeen. Verwante en gelijkende soorten Buiten de houtpantserjuffer zijn er in België en Nederland nog vier andere soorten pantserjuffers gekend: de gewone pantserjuffer, de tangpantserjuffer, de tengere pantserjuffer en de zwervende pantserjuffer. Deze lijken allen sterk op elkaar, maar de houtpantserjuffer onderscheidt zich door zijn forsere postuur, lichtgekleurde pterostigma en achterlijfaanhangsels en de afwezigheid van enige blauwe berijping. Ook de tekening op de zijkant van het borststuk is specifiek. Aan de onderste donkere streep zit achteraan een punt die naar voren wijst. Buiten de pantserjuffers is er door de kenmerkende kleuren en de zithouding nauwelijks verwarring met andere juffers mogelijk.
Alle rechten voorbehouden
Meer info tonen

Gebruikte apparatuur

D5600

Komt voor in