295 keer bekeken
1
Quedlinburg
Hoewel Quedlinburg zijn handelsmacht hiermee verloren had en de stad niet meer verder groeide, bleef het de stad economisch voor de wind gaan. De economie steunde voornamelijk op de agrarische sector. Zeker na afloop van de Dertigjarige Oorlog bloeide de stad op: de meeste van de bewaard gebleven vakwerkhuizen dateren uit deze periode. De stad ontwikkelde zich tot een centrum voor de kweek van bloemen en zaaigoed. De voogdij over de abdij werd in 1697 door het keurvorstendom Saksen verkocht aan het keurvorstendom Brandenburg. De stad werd hierop in 1698 deel van Brandenburg-Pruisen. Met het Reichsdeputationshauptschluss in 1803 wordt uiteindelijk het abdijvorstendom Quedlinburg opgeheven en gingen de gebouwen op de Schlossberg over in Pruisische handen. Tussen 1807 en 1813 was Quedlinburg deel van het Napoleontische Koninkrijk Westfalen.
Twintigste eeuw
In nazi-Duitsland werd de geschiedenis van Quedlinburg door Heinrich Himmler aangegrepen voor propagandadoeleinden. In 1936 werd het overlijden van Hendrik de Vogelaar op 2 juli 936 grootschalig herdacht. Vanaf dat jaar werden op die datum de plechtigheden, die onderdeel waren van de Derde-Rijkideologie, herhaald. De Sint-Servaaskerk en de crypte van de Sint-Wigbertkerk werden ingericht als SS-heiligdommen. In 1937 werd het gebeente van Hendrik de Vogelaar ceremonieel herbegraven. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog werden de beenderen als onbeholpen vervalsingen ontmaskerd.
Aan zware bombardementen is Quedlinburg tijdens de Tweede Wereldoorlog ontkomen, alleen de torenhelmen van de Servaaskerk raakten bij artilleriebeschietingen beschadigd. De historische binnenstad is in de periode dat Quedlinburg bij de DDR hoorde, sterk verwaarloosd. Sinds de Duitse hereniging in 1990 is langzamerhand weer geld beschikbaar gekomen voor restauratie.
Alle rechten voorbehoudenMeer info tonen
Opmerkingen