56 keer bekeken
12
Van knokken aan de kade naar stilte aan ’t water
Van knokken aan de kade naar stilte aan ’t water
Aan de Veerhaven staat Bureau Veerhaven nou rustig te wezen. Té rustig eigenlijk. Water dat een beetje klotst, jachtjes die voorbij dobberen, mensen die d’r langs lopen zonder te weten wat hier allemaal is gebeurd. Voor de meesten is ’t gewoon een oud houten gebouwtje. Voor wie ’t weet: dit was geen plek om te ouwehoeren. Hier werd gewerkt. En niet zachtjes ook.
Want die rust van nou? Die klopt van geen kant.
Toen de Maas nog geen speeltuin was
Al in 1895 kreeg Rotterdam een rivierpolitie. Niet voor de leuk, maar omdat de haven één grote bende was als je niet oppaste. Diefstal, smokkel, knokken, alles ging over het water. De Maas was geen ansichtkaart, maar een werkvloer waar je je mannetje moest staan.
1911 – politiebureau op een ponton
In 1911 kwam d’r in de Parkhaven een drijvend politiebureau te liggen. Hout, pontons eronder, klaar. Dit werd later Bureau Veerhaven genoemd. Geen luxe, geen fratsen. Gewoon dicht op de ellende.
Dag en nacht schepen. Zeelui met teveel drank op. Geld dat sneller van eigenaar wisselde dan gezond was. En waar geld en drank samenkomen, krijg je gezeik. Veel gezeik.
Smokkel, mensengedoe en klappen
Tussen 1911 en 1938 draaide dat bureau volle bak. Smokkelaars probeerden van alles. Spul verdween, schepen verdwenen, mensen verdwenen. Soms werden d’r mensen gevonden verstopt in ruimen of krappe hoeken. Mensensmokkel avant la lettre. Vaak half kapot, doodsbang, soms agressief.
Als dat uitkwam, stond de kade in de fik. Geschreeuw, paniek, dreigen. De havenpolitie stond er middenin. Niet lullen, maar handelen. En als dat met praten niet lukte, dan ging het los.
Knokken hoorde erbij. Zeelui die niet luisterden. Types die dachten dat ze sterker waren dan de wet. Nachtwerk, kou, regen, ellende. Dit was geen bureau voor nette rapportjes. Dit was Rotterdam op z’n rauwst.
1938 – klaar in de Parkhaven
In 1938 was het voorbij. De havenpolitie verhuisde naar een nieuw stenen bureau aan de Sint Jobsweg. Groter, moderner, beter passend bij een haven die steeds professioneler werd.
Het houten bureau bleef achter. Niet meer nodig. En toen kwam de oorlog. Tijdens ’40-’45 werden de pontons gevorderd door de Duitsers. Het gebouw zelf overleefde, maar z’n politietijd was definitief voorbij.
Ver weg, maar niet kapot
Na de oorlog verdween het gebouw naar Zwijndrecht. Jarenlang woonde d’r gewoon iemand in. Geen sirenes meer, geen meldingen, geen ellende aan de deur. Maar dat verleden? Dat ging niet weg. Dat zat in de planken.
1995 – terug naar Rotterdam
In 1995 kwam ’ie terug. Voor een habbekrats overgenomen door de Stichting Veerhaven Rotterdam en weer naar de Maas gesleept. Naar de Veerhaven, waar ’ie nou staat.
Geen havenpolitie meer. Geen knokken. Alleen kantoren, rust en uitzicht. Netjes allemaal.
Een gebouw dat z’n bek houdt
Vandaag is ’t stil aan de Veerhaven. Maar dit gebouw met littekens heeft alles gezien: misdaad, angst, mensen in de knel en agenten die hun rug recht hielden. Dat vergeet je niet. Dat draag je mee.
Dit is geen mooi monument met een verhaaltje.
Dit is een Rotterdams gebouw dat z’n werk heeft gedaan en daarna niet is omgevallen.
11/12/25 - Rotterdam - F11 - 1 sec. - ISO 400
Alle rechten voorbehoudenMeer info tonen
Instellingen
Flitser uit, verplichte modus
Opmerkingen