1596 keer bekeken
24
Ringstaart maki
Ringstaartmaki's leven in de droge xerofiele bossen van het zuiden en zuidwesten van Madagaskar. Hier groeien aan de droogte aangepaste planten, als succulenten en bomen met dikke stammen. De meeste planten hebben stekels. Andere maki's uit deze streek zijn onder andere de zwartkopmaki (Eulemur fulvus), de Verreauxsifaka (Propithecus verreauxi) en de grote wezelmaki (Lepilemur mustelinus).
Ze eten 's ochtends en 's middags en zijn voornamelijk vruchteneters. Hij leeft van de vruchten, bessen, bladeren, bloemen, bast en sap van 24 tot 30 verschillende plantensoorten, voornamelijk bomen, struiken en kleine heesters. Ook schijfcactussen en andere succulenten staan op zijn dieet, evenals kruiden.
Zijn favoriete plant is de tamarinde (Tamarindus indica). De vruchten en bladeren van deze boom beslaan ongeveer een kwart van zijn totale dieet. De zaden van de tamarinde worden verspreid met de uitwerpselen van de ringstaartmaki's, die de zaden niet kunnen verteren. Behalve in bomen zoekt de ringstaartmaki ook op de grond naar voedsel. In bomen zoekt hij het liefst in de toppen naar voedsel.
's Ochtends drinkt de ringstaartmaki dauw, waarbij hij zijn handen nat maakt, en ze daarna aflikt. Ook drinkt hij regenwater uit boomholten en plassen. Het meeste vocht krijgt de ringstaartmaki binnen met zijn voedsel.
De belangrijkste natuurlijke vijanden zijn de fossa of fretkat (Cryptoprocta ferox), de Madagaskarmangoesten en grote roofvogels.
Ringstaartmaki's zijn zeer sociale dieren, die regelmatig elkaars gezelschap zoeken. Ze leven in groepen van 3 tot 24 dieren (gemiddeld 16). Deze groepen houden zich op binnen een territorium. De grootte van het territorium is afhankelijk van de grootte van de groep.
Het territorium wordt door alle volwassen leden van de groep gemarkeerd met stoffen uit geurklieren, die zich in de onderarmen, de anusstreek en op het scrotum bevinden, en bij mannetjes ook op de polsen. Ook wordt er urine en uitwerpselen gebruikt. Niet alleen de grenzen, maar het gehele gebied wordt gemarkeerd: voornamelijk boomstammen en takken, maar ook bladeren en twijgjes. Met de anale klieren en de scrotumklier brengen de dieren geslachtsmarkeringen aan, waarmee ze hun paarbereidheid en dominantie aangeven.
Binnen een groep is een dominant vrouwtje de baas. Samen met haar jongen en een of meerdere dominante mannetjes vormt zij de kerngroep. De kerngroep mag als eerste eten en gaat voorop bij tochten door het territorium. Buiten de kerngroep staan de niet-dominante mannetjes, ondergeschikte vrouwtjes met hun jongen en juveniele ringstaartmaki's.
Ringstaartmaki's kennen een groot aantal signalen. Met zowel geluiden, geuren als lichaamstaal communiceren ze met andere groepsleden. Zo grommen de dieren bij plotseling gevaar, en fluiten de dieren bij ruzie. Deze geluiden gaan meestal gepaard met gezichtsuitdrukkingen. Ook communiceren de dieren met de staarthouding.
Ringstaartmaki's zijn overdag actief. Tussen de middag houdt de groep een dagelijkse, gezamenlijke rustpauze. Hierbij gaan de dieren op de grond en in bomen zitten, met de armen gespreid richting de zon.
Ze brengen een groot gedeelte van hun leven in de bomen door, maar ook op de grond zijn ze geregeld te vinden. De ringstaartmaki kan op twee poten lopen, maar hij loopt veel vaker op alle vier de poten. Als de ringstaartmaki op vier poten loopt, houdt hij de staart recht omhoog.
Ringstaartmaki's zoeken in bomen naar voedsel. Hij kan van boom naar boom springen, en daarbij sprongen van twee meter maken. Slapen doen ze eveneens in bomen of in grotten.
bron: wikipedia
Iedereen bedankt voor de reacties op mijn vorige uploads.
Alle rechten voorbehoudenMeer info tonen
Opmerkingen