527 keer bekeken
64
A
Afslag gemist
Vliegen bij dichte mist. Kleine vogels hebben er weinig last van, ze vliegen korte afstanden en laag bij de grond. Voor ganzen bijvoorbeeld [foto: brandganzen] is het lastiger, ze richten zich op landschapselementen zoals kustlijnen, rivieren, bergen en zelfs snelwegen. Bij lange vluchten vliegen ze hoger en oriënteren zich aan de zon, sterren en maanstand. Ook reageren ze op het aardmagnetisch veld en zelfs geluiden en geuren worden gebruikt om de weg te vinden. Al deze methoden vullen elkaar aan: werkt door mist de ene niet dan wordt er overgeschakeld op een andere. Als ze onverhoopt uit koers raken, volgt er een correctie, het is onduidelijk hoe ze dat doen. Bekend is dat trekvogels over een ‘’ingebouwd kompas’’ beschikken; jonge vogels vertrouwen hier vaak op, de volwassenen combineren dit ‘’kompas’’ met eerder genoemde oriëntatiemethoden.
Bron: Waddenvereniging, Vogelbescherming
Alle rechten voorbehoudenMeer info tonen
Flitser uit, verplichte modus
Opmerkingen