365 keer bekeken
0
Kommavlinder
kommavlinder (Hesperia comma)
De weinig mobiele kommavlinder heeft een voorkeur voor open schraal grasland en een groot nectaraanbod; vergrassing is zijn grootste vijand.
Familie
dikkopjes (HESPERIIDAE)
Kenmerken
Voorvleugellengte: 12-15 mm. De onderkant van de achtervleugel is grijsgroen met enkele opvallende witte vlekjes. De wat grotere vlek bij het lichaam (de 'komma' waaraan deze soort zijn naam dankt) is kenmerkend. Het mannetje van de kommavlinder heeft op de bovenkant van de voorvleugel een grote geurstreep
Voorkomen
Een vrij zeldzame standvlinder die in de afgelopen eeuw sterk achteruit gegaan is in areaal en in aantal. De soort komt momenteel nog voor in de duinen tussen Wijk aan Zee en Egmond en op de Waddeneilanden. Op de Veluwe is de kommavlinder nog vrij gewoon. In Utrecht, Noord-Brabant, Overijssel en Drenthe bevinden zich geisoleerd liggende populaties.
Habitat
Droge, schrale open graslanden, duinen en gevarieerde heide.
Waardplanten
Kleine polletjes van schapengras; soms ook andere zwenkgrassen, buntgras en struisgras.
Vliegtijd en gedrag
Begin juli-eind augustus in één generatie. De vlinders besteden veel tijd aan het drinken van nectar.
Levenscyclus
Rups: half maart-half juli. De rupsen leven dicht bij de grond in een tentvormige koker van grassprieten, soms met meerdere rupsen bij elkaar. De verpopping vindt plaats in een losse cocon op de grond. De eieren worden vooral afgezet onder in losstaande graspollen. De soort overwintert als ei.
Alle rechten voorbehoudenMeer info tonen
Opmerkingen