Spintmijt

Spintmijt. Kenmerken en grootte Spintmijten hebben een min of meer uitgesproken peer -vormige vorm en bereiken een lichaamslengte van 0,25 tot 0,8 mm. De spintmijten (Tetranychidae) zijn een familie van ongeveer 1.200 soorten in de onderorde Prostigmata binnen de subklasse van de mijten. Spintmijten leven meestal aan de onderkant van plantenbladeren, waar ze fijne vliezen vormen ter bescherming en zich voeden met plantensap. Omdat ze de epidermale cellen van de bladeren doorboren om zich te voeden, kunnen ze de plant beschadigen. Het is bekend dat spintmijten voorkomen in honderden plantensoorten. Spintmijten komen wereldwijd voor. Sommige spintsoorten zijn plagen van enorm economisch belang, zoals de rode spin (Panonychus ulmi), de gewone spint (Tetranychusurticae) of de lindespint (Eotetranychus tiliarum). Kenmerken en grootte Spintmijten hebben een min of meer uitgesproken peer -vormige vorm en bereiken een lichaamslengte van 0,25 tot 0,8 mm. Ze zijn geelachtig, groenachtig, oranje of rood van kleur. Het vierde segment van de pedipalp heeft een klauwachtig aanhangsel en het idiosoma heeft maximaal 16 paar haren. De larven zijn uitgerust met drie paar poten, terwijl de nimfen en de volwassenen, die zich na twee, soms drie stadia ontwikkelen, vier paar poten hebben. Het vermogen om een ​​spinnende draad te produceren, waaraan het in het Duits zijn naam ontleent, wordt alleen gevonden in de onderfamilie Tetranychinae en wordt daar tot stand gebracht door een grote eencellige klier aan het uiteinde van de pedipalpen, waarvan de afscheiding tot een dubbele draad wordt gesponnen. met behulp van een holle borstel op elk van de pedipalpen. (Wikipedia)