Bzzz

In een knisperend woud, bekleed met het gouden en rode kleed van de herfst, fladderde een kleine vlieg genaamd Bzzz. Hij was niet zomaar een vliegje; voor hem was dit zijn koninkrijk, en hij, de koning. Elke ochtend vloog hij hoog in de lucht, boven de boomtoppen, en zwaaide hij met zijn pootjes als begroeting naar de opkomende zon. De bladeren, die als juwelen aan de bomen hingen, waren zijn kroonjuwelen. Op een dag, toen hij zijn koninklijke ronde maakte, hoorde hij een klein geluidje. Hij landde op een rood-bruin blad en zag een verdwaald lieveheersbeestje, dat zachtjes aan het huilen was. Het was zijn plicht als koning om te helpen. Met een vriendelijk gezoem vroeg hij wat er aan de hand was. Het lieveheersbeestje vertelde dat het zijn weg kwijt was en zijn familie miste. Bzzz, met zijn koninklijke waardigheid, beloofde hem te helpen. Hij vloog vooruit, de kleine rode stip op het blad, en het lieveheersbeestje volgde hem. Ze reisden door het woud, langs de ruisende bladeren en over de wortels van de bomen. Bzzz vertelde het lieveheersbeestje over zijn koninkrijk, de prachtige kleuren, de geuren en de geluiden, en al snel verdween het verdriet van het lieveheersbeestje. Ze vonden uiteindelijk de familie van het lieveheersbeestje bij een grote, oude eik. Bzzz, de kleine vlieg die zich een koning voelde, was er trots op dat hij zijn koninkrijk had mogen delen met een nieuw vriendje. Hij keerde terug naar zijn gouden troon, omringd door de prachtige herfstkleuren, en dacht dat hij de gelukkigste koning van het hele woud was.