Bodemkrabspin

Bodemkrabspin (Ozyptila praticola) Vrouwtjes zijn 3 tot 4 mm groot, terwijl mannetjes iets kleiner zijn, 2,5 tot 3 mm. Ze bouwen geen webben, maar jagen vanuit een hinderlaag op hun prooi. Ze gebruiken hun twee grote voorpoten om hun prooi te grijpen. Hoewel ze kunnen bijten, is hun gif niet schadelijk of giftig voor mensen. De naam 'krabspin' is afgeleid van hun vermogen om zijwaarts te bewegen, net als een krab. Na de paring bevestigt het vrouwtje een platte, witte eicocon aan planten, waar ze bovenop blijft zitten om deze te beschermen totdat de jonge spinnetjes uitkomen.