35 keer bekeken
27

Van tondel tot kleding

De hoed van een Echte tonderzwam kan tussen 10 tot 40, zelfs 50 cm breed zijn en 10 tot 20 cm dik, uitzicht als een paardenhoef, lichtgrijs, wit wordend, met een crème tot hazelnootbruine rand, is in werkelijkheid een verzameling van meerdere hoeden die onder elkaar zijn gestapeld. Ze zijn dus gegraveerd met concentrische groeven die richels van toenemende omvang naar de basis afbakenen, die elke nieuwe vruchtvorming aangeven. De buizen zijn lang, bruin en volledig gelaagd omdat, ook hier, bij elke groei van deze meerjarige schimmel een nieuwe laag buizen de vorige bedekt. De geslachtsnaam komt van het Latijnse fomes, "tondel". Het is, net als de soortnaam fomentarius, afgeleid van het Latijnse fomentum, dat zelf is afgeleid van fovere, 'verwarmen', en weerspiegelt het eeuwenoude gebruik ervan als vuurstarter. Dit doel gaf de paddenstoel zijn naam. Tonder smeult heel langzaam en werd ook gebruikt om sintels op te slaan of te vervoeren. In de Middeleeuwen en de moderne tijd werd onbehandelde tondel ook verwerkt tot paddestoelleertextiel, zoals vesten en petten. Het textiel doet denken aan een mengsel van fijn, zacht suède en vilt en voelt zeer zacht aan. Dit ambacht wordt nu als bijna uitgestorven beschouwd en wordt in Roemenië slechts door een paar families nog beoefend. Daar horen petten, hoeden, tassen, onderzetters en andere voorwerpen bij die vervaardigd worden voor toeristische markten.
Alle rechten voorbehouden
Meer info tonen

Komt voor in