Fotograferen met tegenlicht kan een flinke uitdaging zijn, maar je kunt er ook prachtige, creatieve foto’s mee maken. Wanneer je fotografeert met tegenlicht, komt het van achter je onderwerp. Dat kan silhouetten, een zachte gloed en een dynamisch contrast opleveren. Het maakt het goed belichten van je onderwerp echter een stuk uitdagender. In dit artikel geven we je vijf praktische tips voor fotograferen met tegenlicht.
Foto: tom_kruissink - ISO 1000 · ƒ/5 · 1/5000s · 500mm
Tegenlicht komt recht van voren of schuin van voren en valt recht op je lens. Het kan van de zon, een lamp of een flitser komen en het kan een bewuste keuze zijn, of iets waar je maar gewoon mee om moet kunnen gaan. Als beginnend fotograaf krijg je vaak advies om met de zon in je rug te fotograferen, maar als je met het tegenlicht om kunt gaan, kun je er prachtige foto’s mee maken!
Meer leren? Probeer dan 7 dagen gratis Zoom Academy Pro!
1. Pas je belichting handmatig aan
Wanneer je bij tegenlicht fotografeert, heeft je camera vaak moeite met het bepalen van de juiste belichting. De camera meet vaak het felle licht in de achtergrond, waardoor je onderwerp te donker wordt. Fotograferen met automatische instellingen is dan ook geen aanrader, je kunt je camera beter handmatig instellen. Op die manier kun je de belichting instellen op je onderwerp. Dat kun je doen met behulp van de belichtingscompensatie.
2. Spelen met silhouetten
Met tegenlicht kun je perfect silhouetten fotograferen. Hierbij wordt je onderwerp bijna volledig donker en is je achtergrond mooi belicht. Het zorgt voor een dramatisch en minimalistisch beeld. Door je onderwerp recht voor bijvoorbeeld de zon, een raam of een flinke lamp te zetten, kun je een prachtig silhouet fotograferen. Kies hierbij voor een kleine diafragmaopening, dat zorgt voor een scherpe contour van het silhouet.
3. Lensflare: slecht of niet
Lensflare wordt meestal ontweken, omdat het vlekken veroorzaakt in je beeld. Toch kun je lensflare juist ook ontzettend creatief gebruiken. Het kan een bijzonder sfeer aan je foto’s geven, als je het op de juiste manier inzet. Zorg ervoor dat de flare niet op belangrijke delen van je onderwerp valt.
4. Gebruik de harde schaduwen
Tegenlicht kan voor harde schaduwen en lastige patronen zorgen. Daarmee omgaan kan ingewikkeld zijn. Let er goed op waar de schaduwen precies vallen en hoe de contrasten eruit zien op je beeld. Misschien moet je je onderwerp iets verplaatsen, of moet jij een een stapje opzij doen om ervoor te zorgen dat je optimaal gebruik kunt maken van de schaduwen en contrasten.
Let ook op licht dat door bijvoorbeeld een bladerdak schijnt. Dat zorgt niet alleen voor een subtiel tegenlicht, maar wanneer je belicht en scherpstelt op je onderwerp, kan dit voor prachtige, wazige lichtbollen zorgen. Dat noemen we bokeh en geeft een enorme lading sfeer aan je foto.
5. Gebruik flitslicht of een reflectiescherm
Soms wil je dat je onderwerp goed belicht blijft, terwijl je toch gebruikmaakt van tegenlicht. In dat geval kun je een invulflits of reflectiescherm gebruiken om extra licht op je onderwerp te krijgen. Een invulflits helpt om het gezicht van een model op te lichten zonder de natuurlijke sfeer van het tegenlicht te verliezen. Met een reflectiescherm kun je het licht dat van achter je onderwerp komt, weerkaatsen op je onderwerp, zonder dat het te hard is. Veel reflectieschermen hebben daarbij een zilveren en gouden kant. Zo kun je ook enigszins kiezen welke lichtkleur je wil gebruiken.
Opmerkingen