Berglandschappen zijn prachtig, maar vragen het uiterste van jezelf én je uitrusting. In dit artikel lees je hoe je in elk moment voorbereid bent om die unieke foto te maken – zelfs als je aan een steile wand hangt. Met praktische tips over apparatuur, instellingen en voorbereiding ben jij altijd klaar voor actie in de bergen.
Camera bij de hand
Wie de bergen in trekt om te fotograferen, doet er goed aan de camera altijd binnen handbereik te houden. Een comfortabele schouderstrap maakt het dragen makkelijker dan een standaard nekriem. Voor extra stabiliteit kun je de camera met een karabiner aan je rugzak vastzetten. Dat voorkomt slingeren, maar kan bij het klimmen soms in de weg zitten. Toch weegt dat niet op tegen het voordeel: je bent altijd klaar om te fotograferen, zelfs in de meest onmogelijke omstandigheden. Om de camera droog te houden werkt een stevige plastic zak verrassend goed.
Welke lenzen neem je mee?
Een goede voorbereiding begint bij de lenskeuze. In de rugzak passen vier lenzen: een extreme groothoek, een standaardzoom (24-105mm), een telelens (100-400mm) en een macrolens. Zo ben je op alles voorbereid. Tijdens pittige klimtochten beperken veel fotografen zich tot de standaardzoom en groothoek – puur vanwege het gewicht.
©Taco Vos
Foto: Taco Vos
De juiste rugzak
Een bergtocht vraagt om een veelzijdige rugzak. Niet alleen voor je camera-uitrusting, maar ook voor warme kleding, regenkleding, eten, drinken, statief, filters en reserveaccu’s. Alles moet erin passen. Kijk dus goed naar de indeling en capaciteit van je rugzak. Een model met heupband is sterk aan te raden: het verdeelt het gewicht beter, wat je schouders ontlast. De Lowepro-rugzakken zijn populair voor dagtochten, maar kies vooral wat voor jou werkt.
Een licht statief
Een compact, licht statief is ideaal in de bergen, al is het bij harde wind vaak minder stabiel. Door er je rugzak aan te hangen, kun je het verstevigen. Veel statieven hebben hiervoor een haak onderaan de middenkolom. Zo staat je camera toch stevig, ook op winderige bergtoppen.
©Taco Vos
Foto: Taco Vos
Flitser: ja of nee?
Een flitser is meestal overbodig in de bergen en kost kostbare ruimte en gewicht. In hutten kan het handig zijn, maar een hogere ISO is vaak een praktischere oplossing. Wat wél altijd meegaat, is een hoofdlamp. Daarmee kun je niet alleen je weg vinden, maar ook creatief bijlichten.
ISO aanpassen
Liever gebruik je een zo laag mogelijke ISO, zoals 100 of 200. Maar bij bewolking of tijdens zonsopkomst of -ondergang is ISO 400 tot 800 vaak nodig. Ruis kan dan optreden, afhankelijk van je camera. Omdat bergfotografie vaak neerkomt op landschapsfotografie, kun je werken met langere sluitertijden – een statief helpt je dan de ISO laag te houden.
Sluitertijd voor mensen en dieren
Bij het fotograferen van mensen werkt een sluitertijd van 1/100 of 1/125 meestal goed. Voor bewegende dieren moet je sneller zijn: denk aan 1/200 of hoger. Zet de camera op continu-opname om meerdere beelden te maken en achteraf de beste eruit te kiezen.
Diafragma kiezen
Een standaardinstelling van f/8 werkt uitstekend in de bergen: veel van het landschap is dan scherp. Wil je preciezer weten waar de scherpte begint en eindigt? Gebruik dan een DOF-calculator app. Bij bloemen is een kleiner diafragma juist mooier: het maakt de achtergrond wazig en laat de bloem beter naar voren komen.
©Taco Vos
Foto: Taco Vos
RAW of JPG?
JPG is snel en makkelijk, maar in wisselende lichtomstandigheden is RAW een betere keuze. Een RAW-bestand bevat veel meer informatie, waardoor je in de nabewerking veel meer mogelijkheden hebt. Op Zoom.nl vind je verschillende cursussen om RAW-foto’s te leren bewerken in bijvoorbeeld Lightroom of Photoshop.
Geniet van het moment
Fotograferen in de bergen vraagt veel: van techniek tot compositie. Denk aan het creëren van diepte, het kiezen van het juiste moment en het instellen van je camera. Maar vergeet vooral niet te genieten. De natuur, het uitzicht en de rust zijn minstens zo waardevol als de foto’s die je maakt. Dus eerst kijken, dan pas klikken. Veel plezier!
Opmerkingen