Je eigen studio met een budget!

20 augustus 2024 05:16
20 augustus 2024 05:15
Redactie Zoom.nl

Fotograferen in een studio is leuk: je kunt maken wat je zelf wilt. Je kunt een professionele fotostudio huren, maar dat is best duur en je kunt er niet altijd terecht. Gelukkig is het vrij eenvoudig om thuis een studio te maken, zonder dat het al te veel geld kost. Wij laten je zien hoe je met verschillende budgetten thuis aan de slag kunt, wanneer je maar wilt.

Wie wel eens in een echte fotostudio is geweest, zal zijn of haar ogen uitgekeken hebben. Een grote hal vol met allerlei dure apparatuur en heel veel spullen. Waarschijnlijk zul je thuis niet net zoveel ruimte hebben, en zeker niet al die spullen. Ook in een kleine ruimte en met veel goedkopere lichtbronnen kunnen echter mooie portretten gemaakt worden. Daar gaan we je bij helpen, met als uitgangspunt dat het wel serieus moet overkomen op de mensen die je fotografeert. Dus geen geknutsel met oude drinkpakken om een softbox te maken…

De studioruimte

Alles begint natuurlijk met een ruimte. Wie geluk heeft, kan een eigen kamer inrichten die puur als studio kan dienen. Anderen zullen het in de woonkamer of misschien de garage moeten doen. Dat hoeft geen probleem te zijn. Hoe groter de ruimte, des te fijner het is. Het is dan makkelijker om je lampen neer te zetten en verschillende soorten foto’s te maken. Een plafond kan eigenlijk niet hoog genoeg zijn. Niet alleen om je lamp goed hoog te kunnen plaatsen: dit voorkomt ook dat het licht van het plafond reflecteert en dus invloed heeft op de lichtval. Ideaal is een oppervlak van minimaal 4 bij 5 meter en 3 meter hoog. Kies een ruimte zonder gekleurde wanden of vloer om vreemde kleurzwemen in je foto’s te voorkomen. Als de ruimte nog geverfd moet worden, neem dan matte verf. Die reflecteert minder hard.

Basisbenodigdheden

Nog afgezien van met welke camera, objectieven en lampen je gaat werken, zijn er verschillende dingen die eigenlijk niet in een studio mogen ontbreken. Gewoon omdat ze allemaal erg handig zijn. Een beetje fotograaf kan bijvoorbeeld niet zonder gaffertape, niet te verwarren met ducttape. Gaffertape wordt ook veel gebruikt in het theater en op de filmset, en heeft als fijne eigenschap ten opzichte van ducttape dat het bij het verwijderen niet zoveel sporen achterlaat. Met gaffertape kun je werkelijk van alles aan elkaar plakken. Ook altijd handig zijn klemmen. Die kun je eventueel uit de grabbelbak van de bouwmarkt halen voor een paar euro.

In veel studio’s kom je piepschuim, of eigenlijk tempex, platen tegen. Dit zijn ideale reflectieschermen die zelfs als achtergrond kunnen dienen. Verf je één kant zwart (we ontkomen niet helemaal aan wat geknutsel), dan heb je een reflectiescherm en een lichtblokker in één keer. Anders dan de opvouwbare reflectieschermen blijven ze redelijk goed zelf overeind. Een pak kost je ongeveer een tientje. Verder is een poseerstoel onontbeerlijk: een rond krukje dat in hoogte verstelbaar is. Voor een paar tientjes haal je zo’n krukje al in huis.

Het bovenstaande kost bij elkaar ongeveer 80 euro. Heb je wat meer budget, dan kun je de platen piepschuim vervangen door foamboard, waar veel beursstands mee gemaakt worden. Dit is wat steviger en zelfs te koop met een zwarte en een witte zijde. Handig, maar niet per se noodzakelijk, is cinefoil. Dat is een matzwarte, buigbare aluminiumfolie om lichtlekkages af te dekken en/of ongewenste reflecties te elimineren. 

-R1narjdlR6am28-NO23Png

Foto: Naline

De budgetstudio (tot 500 euro)

Hoewel je met daglicht of gewone lampen ook prima kunt fotograferen, gaan we uit van flitslampen als lichtbron (zie kader). Met één flitser kun je al uit de voeten; toch zijn twee flitsers aan te raden. Zo kan één flitser het model uitlichten en de andere de achtergrond, of de tweede flitser kan een haarlichtje maken.

Een goedkope manier om met flitsers te werken is de zogenaamde strobist-methode. Je gebruikt dan zogenaamde opsteek- of reportageflitsers die ook op een camera kunnen. Het leuke van deze manier van werken is dat je de uitrusting makkelijk mee kunt nemen: alles is relatief compact. Zo kun je dus overal een studio bouwen, zelfs buiten. Behalve de opsteekflitsers zul je ook een trigger nodig hebben: een apparaat waarmee je de flitsers kunt ontsteken. Want uiteraard gebruik je de flitser niet op de camera zelf! Hoe meer vermogen de flitser heeft, dus hoe hoger het richtgetal, des te fijner het is. Als je een lichtvormer voor de flitser zet, verlies je al gauw een paar stops licht. Nu zijn dergelijke flitsers van een cameramerk meestal prijzig en vallen ze buiten het budget. Gelukkig zijn er merken als Yongnuo of Godox, die goed betaalbare reportageflitsers maken met een richtgetal van ongeveer 60. Prima voor ons doel! Je koopt ze voor ongeveer 100 euro. Je kunt ook terecht op de tweedehandsmarkt. Een Nikon SB-28 kost niet veel en is een goede flitser, zelfs als je met een ander merk camera werkt. Zaken als TTL-meting zijn niet van belang: je gaat de flitsers toch handmatig instellen.

Daar komen nog een statief en een flitshouder per flitser bij. Omdat de opsteekflitser niet zo zwaar is, is een licht statief voldoende. De flitshouder moet wel kantelbaar zijn om het licht te richten. Zo’n set kost ongeveer 30 euro. Verder heb je een lichtvormer nodig om het licht te verzachten. Een paraplu is een goedkope en goede oplossing. Je hebt er al eentje voor 15 euro. Paraplu’s zijn er in verschillende varianten: reflecterend of transparant. Bij de eerste variant richt je de flitser in de paraplu, waardoor het licht weerkaatst; bij de tweede flits je door de paraplu heen. Een reflecterende paraplu geeft wat meer gericht licht, wat mooier is. Makkelijk zijn paraplu’s die beide opties bieden. Een flitser compleet met statief, lichtvormer en trigger kost ongeveer 150-200 euro.

Behalve met reportageflitsers kun je ook met echte studioflitsers werken. Merken als Falcon Eyes en Metz hebben sets met twee flitsers, softboxen en statieven voor nog geen 300 euro. Het vermogen is beperkt tot 200 wattseconde, maar dat is voor een kleine studio doorgaans voldoende. In plaats van een trigger wordt een kabel gebruikt om de flitser aan de camera te koppelen. Je moet dus wel controleren of je camera een flitscontact voor het betreffende stekkertje (X/PC-contact) heeft. Anders moet je nog een adapter erbij kopen die je op de flitsschoen zet.

Met twee flitsers houd je dan niet veel budget meer over voor een achtergrond. Gelukkig volstaat een witte muur ook. Een andere oplossing is een grote lap stof te halen bij de lappenmarkt, of een paar platen hout te behangen. Met de tape en klemmen uit de basisuitrusting zijn die dan goed neer te zetten. Linkstar heeft een set met drie flitsers, een trigger, softboxen én achtergronddoeken voor ruim 300 euro. Enig nadeel is dat het vermogen slechts 150 wattseconde is – dat is aan de krappe kant.

-NOK_GAv6Ru6Q0pXo1FFfow

© All Nature Photography

Foto: AllNaturePhotography

500 tot 1.000 euro

Je hebt wat meer geld te besteden, en dat is fijn. Een logische upgrade is investeren in de flitsers. Het is nu ook slim om na te denken hoe je in de toekomst wellicht wilt uitbreiden. Want net als bij camera’s kies je bij flitsers voor een systeem. Paraplu’s zijn meestal wel uitwisselbaar; softboxen en triggers doorgaans niet. Kijk dus goed naar de ‘mount’ (vatting) die gebruikt wordt. Zelfs binnen een merk kan die aansluiting wel eens verschillen.

Omdat er wat meer te besteden is, kun je ook bij de wat betere merken kijken, zoals Godox of zelfs Elinchrom. Voor 500 euro kun je bij de eerste al een heel behoorlijke set kopen met twee koppen van 300 wattseconde, statieven, trigger en softboxen. Voor iets meer koop je wat meer vermogen. Ongeveer 400 tot 500 wattseconde is meer dan genoeg voor een thuisstudio. Voordeel van die hogere vermogens is dat ook bij grotere softboxen nog genoeg licht overblijft om met kleinere diafragma’s te kunnen werken. Bovendien is de laadtijd tussen twee flitsen vaak korter. Elinchrom is net een slagje duurder, maar ook daar kun je binnen dit budget een mooie set kopen van 200 tot 400 wattseconde. Wil je later uitbreiden of misschien wel professioneel aan de slag, dan heb je alvast een mooie basis. Staar je niet blind op het vermogen of zoveel mogelijk flitskoppen. Gebruik extra budget liever om verschillende lichtvormers te kopen, zoals een variatie aan softboxen, grids en paraplu’s. Een goede softbox kost al gauw 100 euro, maar hier maak je het licht echt mee.

Met dit budget is het een goed idee om een echt achtergrondsysteem te kopen met papieren rollen. Die rollen hang je op via speciale beugels aan de wand of op een speciaal statief. Dat laatste is natuurlijk ideaal als je de woonkamer er niet als fotostudio wilt laten uitzien. Er zijn systemen met één of twee rollen. Het prijsverschil is niet zo groot en ze kosten ongeveer 100 euro. Een rol papier kost, afhankelijk van de breedte, ongeveer 30 tot 60 euro. Hoe breder de rol, des te meer speelruimte je hebt. Is het papier aan de onderkant vies, bijvoorbeeld van voetafdrukken, dan snijd je er een stuk af. Iedere rol is ongeveer elf meter lang, dus je kunt een tijd vooruit, zeker als je er voorzichtig mee omgaat. Andere nuttige investeringen zijn goede reflectieschermen met houders die je op een statief kunt zetten. Meestal zijn ze wat handelbaarder dat het eerdergenoemde piepschuim of foambord. 

-N8P09Kf8RqK4nV18E8cYGQ

Foto: JacquelineUiterloo

1.000 tot 2.000 euro

Het wordt nu echt serieus. Je thuisstudio is bijna professioneel te noemen. Opnieuw is het een logische upgrade om duurdere flitsers te kopen, en wellicht een extra exemplaar. De duurdere flitsers zijn doorgaans wat betrouwbaarder in de lichtkwaliteit en warmteafwikkeling, ze hebben een kortere flitsduur en ze zijn instelbaar over een groter bereik en meestal ook makkelijker te bedienen. Je foto wordt er misschien niet direct veel beter van, maar het werkt allemaal net wat lekkerder. En ook dat is wat waard. Je kunt je concentreren op wat je wilt maken, niet op de beperkingen die er zijn! Het wordt zelfs mogelijk om studioflitsers op een accu te kopen, zoals de Godox AD600, wat je erg mobiel maakt.

De eerstvolgende zinvolle uitgave zijn opnieuw de lichtvormers. Een striplight, een grotere softbox met of zonder ‘grid’ (rooster) – het kan nu allemaal. Voor je model kun je naast het eenvoudige krukje ook een aantal poefen kopen in verschillende hoogtes, bijvoorbeeld van Lastolite. Meer achtergronddoeken of -rollen geven variatie aan je achtergrond.

Omdat de lampen steeds zwaarder worden in deze klasse, zijn degelijke statieven een must. Vaak zitten er wel goede bij de set, maar kijk vooral of ze echt voldoen. Het is aan te raden om naar een zogenaamd boomstatief te kijken. Daarmee kun je het licht heel laag of juist hoog boven je onderwerp plaatsen. Daar moet je minimaal 150 euro voor uittrekken. Let ook op het contragewicht!

Verder kun je denken aan een lichtmeter. Je kunt natuurlijk het gemaakte beeld bekijken of het goed is, maar met een lichtmeter weet je precies hoe je de lampen moet instellen om te bereiken wat je wilt. Een goede flitsmeter, van bijvoorbeeld Gossen of Sekonic, kost 250 tot 400 euro. Veel meters kunnen ook draadloos werken. Kijk dus of dit naar behoren functioneert bij jouw systeem. Als kers op de taart kun je ‘tethered’ fotograferen, als je camera dat tenminste kan. Met ‘tethered’ fotograferen verbind je de camera aan een laptop om de resultaten te kunnen zien terwijl je afdrukt. Tethertools heeft hier mooie sets voor. De kabels met een jerkstopper kosten ongeveer 100 euro. Wil je een luxe tafel voor op een statief, dan moet je nog zo’n 300 euro extra reserveren.

-UtT-y9tMTDCvIWrBtF5f-w

© J.Kloppers

Foto: kloppics

The sky is the limit

Uiteraard kun je nog veel verder gaan. Maar je moet oppassen dat je niet overdrijft. Een echt professionele flitsinstallatie van Profoto of Broncolor kan met alle hulpmiddelen en lichtvormers al gauw 5.000 euro of meer kosten. Het werkt allemaal prachtig, maar blijf je afvragen of je het ook echt nodig hebt. En net als bij camera’s gaat het niet om de apparatuur (al doen fabrikanten het graag anders voorkomen), maar om je eigen verbeelding. Zoals je hebt kunnen zien, kun je ook met een klein budget prima uit de voeten.

Kom binnen!

Bij een thuisstudio komen mensen letterlijk je huis binnen, en daar moet je rekening mee houden. Niet alleen door privé te houden wat je niet wilt laten zien, maar ook door het huis gastvrij te maken. Dus het huis is opgeruimd, want je wilt niet dat jouw model over speelgoed struikelt of op een vieze wc moet zitten. Zorg ook dat het model een (opgeruimde!) kamer heeft waar hij of zij zich in alle rust en privacy kan omkleden. Het is uiteraard niet erg dat het model ziet dat je in het huis leeft. Hier en daar wat rommel mag, maar het moet geen puinbak zijn. Probeer te voorkomen dat het model het halve huis door moet om van de kleedkamer naar de studio te gaan. Dat is voor je eigen privacy ook wel zo prettig.