Zo fotografeer je verschillende insecten!

6 augustus 2024 07:46
6 augustus 2024 07:46
Redactie Zoom.nl

We nemen je mee in de wereld van het kleine en verborgene: die van de insecten. Ze zijn er in allerlei soorten, vormen en kleuren. Grote en vervaarlijk ogende kevers, bontgekleurde vlinders en als helikopters vliegende libellen. Als fotograaf raak je op deze prachtige kleine juweeltjes uit de natuur niet uitgekeken!

Op aarde leven maar liefst één miljoen soorten insecten. Ze komen op alle continenten voor en zitten dan ook overal, zelfs op 6000 meter hoogte in de Himalaya. In Nederland moeten we het met een kleiner aantal soorten doen, maar met de ongeveer 20.000 verschillende soorten, is dat nog steeds meer dan genoeg om jarenlang je fotohobby op uit te oefenen. En wie weet fotografeer je op een gegeven moment zelfs een nieuwe soort – hoe gaaf zou dat zijn! Wetenschappers verwachten namelijk dat ongeveer twee miljoen soorten nog niet ontdekt zijn.

-LqhEn6xbRpGNvmi2Jd2pWQ

Insecten in vlucht fotograferen, zoals deze kolibrievlinder, is een echte uitdaging voor de macrofotograaf.Peter SmitCanon D80 · ISO 400 · F 10 · 1/1250 SEC · 100 MM

Variatie

De variatie in insecten is bijzonder groot. Ze hebben vaak een heel eigen levenswijze, en zelfs binnen een soortgroep zoals wespen en bijen vind je zeer variabel gedrag. De bekendste soortgroepen zijn die van de juffers en libellen, vliegen, kevers, hommels, bijen, wespen, sprinkhanen en vlinders.

Velen rekenen ook nog de spinnen daarbij, maar dat zijn eigenlijk geen insecten: ze hebben acht poten terwijl insecten er zes hebben. Spinnen behoren samen met insecten en onder meer kreeftachtigen en duizendpotigen tot de geleedpotigen. Vaak worden ze wel in boeken samen besproken, en ook hier zullen we een stukje van de fotografie van deze fotogenieke (en voor sommigen onder ons) enge dieren meenemen.

-WujwjE_nQUGRH65uAO05AQ

Een bijzonder en niet alledaags beeld van de zilveren maan (een zeldzame vlindersoort) met de volle maan op de achtergrond. Jeffry Westerhoff
Canon 6D · ISO 100 · F 5,6 · 0,8 SEC · 300 MM

Waar vind je insecten?

Zodra de eerste boerenkrokussen en sneeuwklokjes tevoorschijn zijn gekomen, zien we ook al de eerste insecten rondvliegen. Vooral bijen zijn er vroeg bij om op zoek te gaan naar nectar.

Zodra het voorjaar echt op gang is gekomen en er weer volop planten bloeien, barst het pas echt helemaal los in de insectenwereld. Als je allerlei verschillende insecten wilt gaan fotograferen, is een stukje natuur met veel bloeiende planten de ‘place to be’. Veel insecten zijn namelijk op zoek naar voedsel met veel calorieën, en dat vinden ze bij planten in de vorm van nectar.

En die planten maken gebruik van bloemen in felle kleuren om er voor de insecten maar geen misverstand over te laten bestaan dat die juist bij hen moeten zijn. Schreeuwende kleuren in geel, rood en paars; want dáár val je mee op! Eigenlijk een beetje vergelijkbaar met de fastfoodketens die ons langs de wegen lokken voor een hamburger of een milkshake!

Planten zijn afhankelijk

Veel planten en gewassen – zo’n 70-80 procent – zijn voor de bestuiving en voortplanting afhankelijk van die kleine kruipers en vliegers. En in ruil voor het transport van stuifmeel krijgen de insecten dan het calorierijke nectar te eten. Zo heeft iedereen profijt van elkaar.

Veel leuke en fotogenieke insecten vind je dan ook in behoorlijke aantallen tussen en op planten. Denk dan aan vlinders, bijen en hommels, zweefvliegen en allerlei kevertjes. Maar ook veel sprinkhanensoorten vind je in weidegebiedjes. Vaak zie je ze pas als ze wegspringen, omdat ze goed gecamoufleerd zijn en opgaan in hun leefomgeving. Houd goed in de gaten op welk grassprietje of stengeltje ze terechtkomen, en loop (of liever kruip) dan zo rustig mogelijk, met de camera in de aanslag, naar die plek om het insect te kunnen fotograferen.

-bIjLaG2EQdWaIZgt3e3MuQ

Een koninginnenpage in prachtig zacht licht, dat deze mooie soort nog beter laat uitkomen! Het beeld heeft bijzonder fraaie pasteltinten.Ruurd Visser

Nikon D800 · ISO 400 · F 8 · 1/320 SEC · 105 MM

Vlinders

Vlinders behoren tot onze favoriete modellen. De zomer is een prima periode om je met vlinderfotografie bezig te houden, omdat het dan de vliegtijd is van de meeste vlindersoorten. Wil je weten wanneer je bepaalde vlinders voor je lens kunt verwachten? Op de site van de Vlinderstichting (www.vlinderstichting.nl) staan de verwachte vliegtijden per soort vermeld. Tevens staan hier ook vlinderrijke gebieden in Nederland aangegeven.

-es1DT_jPQJWBtD5Qtrt_vA

In de vroege ochtend, bij het mooie eerste licht, zitten deze tipjes op een pinksterbloem terwijl ze rustig opwarmen. Peter Reijners

Canon 5D III · ISO 100 · F 9 · 1/50 SEC · 100 MM

Fototips

Waarom spreken vlinders zo tot de verbeelding? Wellicht door hun fraaie kleuren en hun feeërieke manier van vliegen, en misschien ook als symbool van de liefde en als voorbode van de lente. Hoe dan ook: vlinders zijn populair, ook bij macrofotografen. Maar hoe krijg je deze levendige wezens goed voor de lens? Veel vlinders overnachten dicht bij de grond, hangend aan een bloem, bladeren of gras.

De beste tijd om vlinders te fotograferen is heel vroeg, vlak na zonsopkomst, en voor zonsondergang. In de ochtend zijn de vlinders nog niet opgewarmd en zitten ze soms ook helemaal onder de dauw. Op dat moment kunnen ze nog niet vliegen en is het licht vaak ook mooi.

Zodra ze echter zijn opgewarmd, is het haast ondoenlijk om ze nog mooi voor de lens te krijgen. Ze zijn dan zeer actief, vliegen continu en blijven vaak maar heel even zitten. Tegen de avond zoeken ze weer hun slaapplek op en zijn ze weer beter benaderbaar.

-OtTYSMi4T7WgYAZAUXSqoA

Bij veel nachtvlinders is de rups veel fotogenieker dan de volwassen vlinder. Zo ook bij de ringelrups! Paulina Golverdingen

Nikon D7100 · ISO 400 · F 6,3 · 1/250 SEC · 105 MM

Weersomstandigheden

Het is lastig om één exemplaar van een vlinder te vinden op z’n slaapplek … maar er zijn diverse soorten die in groepsverband overnachten. Optimale weersomstandigheden zijn een dagtemperatuur van zo’n 20-25 graden en een nachttemperatuur tussen de 10 en de 15 graden. Bij warmere nachten zullen de vlinders eerder opgewarmd zijn. Bij ongeveer 17/18 graden zijn ze al wat ‘vliegerig’ en zullen ze er eerder vandoor gaan.

Ook vochtige nachten zijn ideaal, om dan de vlinder in de ochtend te fotograferen. De dauw op de vlinder maakt ze nóg fotogenieker en zorgt er tevens voor dat de vlinder langer blijft zitten. De vlinder moet dan namelijk wachten met vliegen totdat de zon de dauw op z’n vleugels heeft laten verdampen. Zodra dit gebeurd is, kiezen ze meestal meteen het luchtruim.

Libellen en juffers

Het is lastig om één exemplaar van een vlinder te vinden op z’n slaapplek … maar er zijn diverse soorten die in groepsverband overnachten. Optimale weersomstandigheden zijn een dagtemperatuur van zo’n 20-25 graden en een nachttemperatuur tussen de 10 en de 15 graden. Bij warmere nachten zullen de vlinders eerder opgewarmd zijn. Bij ongeveer 17/18 graden zijn ze al wat ‘vliegerig’ en zullen ze er eerder vandoor gaan.

Ook vochtige nachten zijn ideaal, om dan de vlinder in de ochtend te fotograferen. De dauw op de vlinder maakt ze nóg fotogenieker en zorgt er tevens voor dat de vlinder langer blijft zitten. De vlinder moet dan namelijk wachten met vliegen totdat de zon de dauw op z’n vleugels heeft laten verdampen. Zodra dit gebeurd is, kiezen ze meestal meteen het luchtruim.

-CTpAZuduTRKXw79qMPqdjw

Een vrouwtje van de beekjuffer komt prachtig uit in het tegenlicht. Frans Petrij

Canon 6D II · ISO 800 · F 4 · 1/2500 SEC · 100 MM

Beweeglijk

De wat grotere libellen houden hun vier vleugels gespreid, en de juffers – als ze op een stengel zitten – meestal langs het lichaam gevouwen. Als de temperatuur boven de 17 graden is, vliegen ze de meeste tijd en zitten ze vaak maar even stil. Daarnaast zijn ze dan op een stengel zittend wat makkelijker te verstoren als je te dichtbij komt: ze vliegen dan vaak weg. Het is niet onmogelijk om ze dan van voldoende dichtbij te fotograferen, maar wel wat lastiger.

Slaapplek

Maar net als vlinders hebben libellen en juffers een slaapplek, en die bevindt zich vaak in de vegetatie van oeverranden van vennen en slootjes. Vaak zitten ze ook met een aantal bij elkaar. En zolang ze nog niet opgewarmd zijn, is dat een ideaal moment om ze te fotograferen. Want net als vlinders blijven ze namelijk rustig zitten, zodat je ze op allerlei manieren kunt fotograferen.

-TgTLMxGmR_2XOmBMvz6IjA

Een ongebruikelijk standpunt kan bijzondere beelden opleveren. Mooi met het tegenlicht van de late avond gefotografeerd. Wim Hendrikx

Canon 6D · ISO 1000 · F 5,6 · 1/320 SEC · 100 MM

Uitsluiping van libel

Het grootste deel van het leven van de libel speelt zich af in het water als larve. In het water zijn het geduchte rovers die op andere waterinsecten, kleine visjes en kikkervisjes jagen. Onder hun lichaam zit een soort van uitklapbare vangarm die naar voren schiet zodra een potentiële prooi langskomt.

Vlak voordat de metamorfose van larve naar libel plaatsvindt, ook wel het uitsluipen genoemd, klimmen ze vanuit het water op bijvoorbeeld een pijpenstrootje aan de rand van een ven. De beste periode om dit fenomeen waar te nemen en te fotograferen, zijn de eerste dagen van warmte na een koudere periode in de zomer. De vroege ochtend, wanneer de zon opkomt, is een prima tijdstip om al te gaan speuren langs de randen van vennen en sloten.

Zodra je dan een libellenlarve op een stengel gevonden hebt, is het statief opstellen en dan maar afwachten tot de uitsluiping plaatsvindt. Tijdens het gehele proces, dat afhankelijk van de temperatuur een half uur tot een uur duurt, beweegt het insect nauwelijks. Zodra de volwassen libel tevoorschijn is gekomen, gaat hij zijn vleugels en achterlijf oppompen. Zodra dit gebeurd is en de libel is uitgehard, kiest hij het luchtruim.

Kevers

Een van de bekendste insectengroepen is die van de kevers. Ze leven over de hele wereld, en alleen in de poolstreken en de zee vind je ze niet. Ze zijn over het algemeen bolvormig met relatief korte antennes. Een eigenschap die ze allemaal delen, is hun sterke bepantsering die bestaat uit een dikke chitinehuid. De voorste vleugels zijn hiervoor omgevormd tot dit pantser, dat het kwetsbare lichaam bedekt en beschermt. Die bepantsering heeft wel een nadeel: kevers zijn in tegenstelling tot veel andere insecten trage vliegers. De meikever vliegt maar 8 kilometer per uur, terwijl bepaalde vlinders wel 50 kilometer per uur halen.

Keversoorten

In België en Nederland leven ongeveer 4200 soorten kevers, zowel op het land als in het water. Keuze genoeg dus indien je nog een model in de natuur zoekt. Ver van huis hoef je dan echt niet, want in iedere tuin waar wat planten in staan, vind je wel kevers.

Het meest opvallend zijn de lieveheersbeestjes, die vaak in de omgeving van bloeiende planten te vinden zijn. Maar ga je op je knieën tussen de planten, dan zul je zeker ook nog andere soorten aantreffen. Wat saai zwart of grijs getinte soorten moeten het van hun markante vorm of vervaarlijke uiterlijk hebben. Weer andere soorten hebben een opvallende, metaalachtige glans en zijn prachtig gekleurd. Vooral als ze sterk iriseren, zijn ze een lust voor het oog. Bepaalde soorten die sterk opvallen, zijn giftig, zoals het bladhaantje.

-aFVBy087TFOKtpGtp6JI4A

Ook algemene insectensoorten zoals het lieveheersbeestje blijven leuk om vast te leggen. Arie Van Der Klooster

Nikon D5100 · ISO 800 · F 10 · 1/320 SEC · 90 MM

Oud hout

Naast het speuren in bloemenrijke weiden kun je het ook wat lager bij de grond zoeken. Met name in bosgebied met open stukken waar men oud hout laat liggen, zijn weer andere keversoorten te vinden. Veel kevers zie je niet direct: die zitten wat meer verstopt onder rottende houten stammen die je aantreft op de bosbodem. Een goede methode om wat meer kevers te vinden, is zulke stukken hout om te draaien. Naast veel andere insecten en zelfs hagedissen zul je hieronder ook kevers aantreffen. Met name de verschillende loopkevers, en daar zitten hele mooie soorten bij.

-E2KWAeLGQxuOBEkzGCxWBQ

Vaak vliegen Zandloopkevers op als je ze benadert. Als ze een prooi gevangen hebben of paren, zijn ze veel beter benaderbaar. Leo Deknatel

Canon 7D · ISO 100 · F 7,1 · 1/500 SEC · 180 MM

Trage bewegers

In tegenstelling tot bijvoorbeeld vlinders en libellen trekken de meeste kevers zich helemaal niets van ons fotografen aan als we voor hun neus op de grond gaan liggen. Kevers die te midden van planten en op bloemen leven, zijn wel wat makkelijker te fotograferen. Soorten als het lieveheersbeestje of soldaatje bewegen vaak wat traag heen en weer langs de stengel of op een bloem, en zijn dan ook wat makkelijker in beeld te brengen.

Vliegen, wespen, bijen en hommels

Uitdagend om te fotograferen zijn de altijd actieve insecten als vliegen en bijen. De laatste kun je nog het beste fotograferen als ze van bloem tot bloem vliegen. Dat gaat in een ongelooflijk tempo. Het is daarom het handigst om je camera op te stellen bij een mooie bloem en dan te wachten tot de bij deze komt bezoeken. Dat kan even duren, maar de bij komt echt wel, en dan is het simpelweg een kwestie de ontspanknop indrukken (op burst-modus) voor een paar mooie foto’s. Ook lukt het met deze methode wel om ze in de vlucht, net voor de bloem, te fotograferen. Zorg dan natuurlijk wel voor een korte sluitertijd!

Wespen

Wespen zijn eveneens buitengewoon fotogeniek in hun zwart-gele outfit, maar niet iedereen is er dol op vanwege het gevaar te worden gestoken. Wil je ze toch fotograferen, dan kun je ze het beste lokken op een terrastafeltje in de tuin waarop je wat rottend fruit hebt neergelegd. Binnen een mum van tijd verschijnen ze in groten getale en doen ze zich tegoed aan het eten. Dat is het moment om ze eens rustig en uitgebreid te fotograferen!

-WAeJ5CUwSo-UZke5qZAnMw

Door scherp te stellen op bloemen die de Hommels bezoeken, kun je ze vaak ook vliegend vastleggen. Jelle Oepts

Canon 7D II · ISO 250 · F 7,1 · 1/1000 SEC · 60 MM

Spinnen

Spinnen behoren dus eigenlijk niet tot de insecten, maar we willen ze wel gelijk meenemen. Je hebt ze in allerlei soorten en maten: van kleine, bijna voor het oog onzichtbare dwergen, tot grotere soorten als de kruisspin en wespenspin.

In hun web

Deze laatste twee zijn het makkelijkst te fotograferen, omdat ze altijd in een web hangen en wachten totdat er een prooi in terechtkomt. Ideaal, want ze lopen niet weg … totdat je per ongeluk tegen het web stoot. Want dan zoeken ze even een schuilplaats onder een blad op, om even later weer terug te keren in het web.

-fJkdKQTLR1GnfTtiwWcFxg

Kruisspinnen in een web zijn niet moeilijk te fotograferen. Een rustige achtergrond laat de spin in het web beter tot zijn recht komen. Joost Bremer

Nikon D90 · ISO 200 · F 7,1 · 1/250 SEC · 105 MM

Springspinnen

De springspinnen behoren tot een andere groep. Ze zijn minder bekend maar bijzonder fotogeniek. Ze zijn wel wat kleiner en lastiger te ontdekken omdat ze geen web hebben. Ze doen hun naam eer aan en bespringen hun prooi. Door hun acht ogen hebben ze een beter zicht dan andere spinnen. Ze zitten vaak op zonbeschenen plekken, zoals muurtjes en oude roestige containers. Benader ze heel voorzichtig – in slow motion – en je zult zien dat je ze dan van heel dichtbij kunt fotograferen.

-daQ5Hgg2TPqiw0INIwdELQ

De schorsmarpissa is een van de grotere springspinnen in Nederland, maar wordt toch ook maar 13 millimeter groot. Amanda Blom

Canon 5D IV · ISO 125 · F 9 · 1/200 SEC · 100 MM

Kleine beestjes, groots in beeld

Dat je niet altijd van die reuzen onder de insecten zoals het vliegend hert nodig hebt, bewijst het springstaartje. Dit minibeestje is maar een paar millimeter groot, en sommige soorten zijn met het blote oog bijna niet zichtbaar. Maar als je eenmaal je macro-objectief – in combinatie met tussenringen – erop hebt gericht, ben je verkocht. Ze zijn buitengewoon fotogeniek door hun bijzondere uiterlijk!

Die tussenringen zijn nodig om ze van nog dichterbij te kunnen fotograferen, aangezien de springstaart zo klein is. Een andere mogelijkheid is om een super-macrolens te combineren met je objectief.

Overigens is het springstaartje net als de spin geen insect. Het leuke is dat ze dichterbij zijn dan je denkt: ze leven namelijk in de bovenste bladlaag in de tuin of in potten op het terras. Sommige soorten zijn geel en andere zijn bijvoorbeeld uitgerust met een streepjesoutfit. Leuk zijn ze zeker!