166 keer bekeken
4

Groot kaasjeskruid

27 juni, 2021
Kaasjeskruiden horen bij de gelijknamige kaasjeskruidfamilie (Malvaceae). De meeste soorten van deze familie zijn niet inheems, zoals katoen, kapok, cacao, doerian en de indrukwekkende baobab-boom. Als kamer- of tuinplant kennen we de hibiscus, Chinese roos, stokroos en de abutilon. Een echte inheemse soort is de linde, een oorspronkelijke bosbewoner die nu veel langs wegen en straten aangeplant is. In de Nederlandse flora zijn zeven verschillende kaasjeskruiden te onderscheiden. Muskuskaasjeskruid en klein kaasjeskruid komen net als de grote algemeen voor. Het ronde, vijfdelige en kleinbloemige kaasjeskruid zijn slechts hier en daar te vinden, net als de malva-soort dessertbladen. De naam kaasjeskruid dankt de soort aan de gelijkenis van de vruchten die zo gerangschikt zijn dat ze samen een rond kaasje lijken te vormen. Dit wordt na de bloei door de kelkbladeren ingesloten. Bij iedere soort zien ze er net iets anders uit, waardoor ze onderscheidbaar zijn. Groot kaasjeskruid (Malva sylvestris) heeft roze-paarse bloemen met donkere aderen. De kroonbladeren zijn aan de top een beetje ingesneden. Ze bloeien van juni tot september. In het midden van de bloem staan de meeldraden in een zuil, die de stamper omringt. Iedere meeldraad groeit uit tot een kwastje. De kelk en de kroon worden ondersteund door een bijkelk van drie elliptische blaadjes. De stengels zijn behaard en dragen handvormig generfde bladeren. Op de plek waar het blad aan de bladsteel zit, zijn de nerven rood gekleurd. De planten worden wel 1.20 m hoog. Groot kaasjeskruid groeit vooral op vochtige, voedselrijke plaatsen zoals in bermen, op braakliggend terrein en aan randen van akkers en langs heggen. Als cultuurvolger is het vooral een stadsplant.
Alle rechten voorbehouden
Meer info tonen

Gebruikte apparatuur

Canon PowerShot SX60 HS
Flitser uit, verplichte modus