Camera-instellingen voor wildlife fotografie!

15 oktober 2024 07:05
15 oktober 2024 06:35
Redactie Zoom.nl

Goede apparatuur is natuurlijk onontbeerlijk om tot technisch goede foto’s te komen. In dit artikel leer je meer over camera’s en instellingen die van pas komen bij het fotograferen van wilde dieren.

Dit artikel komt uit de volledige Online Cursus Fotograferen in de Herfst in Zoom Academy. Hierin leer je alles over het fotograferen met laag licht en alle mooie herfsttinten.

De camera

Voor dierenfotografie in het wild is een spiegelreflex- of systeemcamera de beste keuze. De keuze in modellen in verschillende prijsklassen is groot, dus voor ieders portemonnee zit er wel iets tussen. Maar het belangrijkste aspect is natuurlijk het ruime aanbod aan teleobjectieven in alle soorten en maten: van relatief goedkope telezooms tot dure en lichtsterke vaste brandpunten (‘primes’).

Bij spiegelreflexcamera’s worden met name gewicht en omvang als negatieve punten ervaren. En daar zijn de systeemcamera’s in het voordeel. Doordat de spiegel ontbreekt, kunnen deze camera’s namelijk compacter worden uitgevoerd. Ook de objectieven zijn vaak net iets lichter en kleiner, waardoor het geheel makkelijker mee te nemen is. Met name bij het Micro Four Thirds-formaat profiteer je bovendien van de schijnbare ‘brandpuntsafstandsverlenging’ door de kleinere sensor, waardoor een 200mm-tele dezelfde beeldhoek heeft als een 400 mm voor fullframe.

Ook een voordeel van een systeemcamera en het ontbreken van een spiegel is dat je er in volledige stilte mee kunt fotograferen. Met een spiegelreflexcamera is er altijd de vrees dat een dier schrikt van het geluid van de sluiter en ervandoor gaat.

Tele- en Telezoomobjectieven

Voor fotografie van dieren in het wild in Nederland heb je een flinke telelens nodig. De hoogste beeldkwaliteit en dus scherpte bereik je met een zogenaamde vaste brandpunt of ‘prime’, meer specifiek met een brandpuntsafstand van 400 tot 600 mm. Behalve dat ze over het algemeen een hogere scherpte leveren, zijn deze objectieven doorgaans lichtsterker dan de telezoomuitvoeringen. Bovendien kunnen ze met minimaal scherpteverlies worden gecombineerd met converters, waarmee de brandpuntsafstand wordt verlengd. Ook zijn deze objectieven veel sneller met scherpstellen, wat bijvoorbeeld bij het fotograferen van vogels, die maar kort op een tak zitten, een groot voordeel is.

Nadelen hebben deze objectieven ook. Ten eerste zijn ze duur, en daarnaast zijn ze groot en zwaar. Een laatste nadeel is toch wel de beperkte flexibiliteit als het om de beelduitsnede gaat. Door de vaste vergroting kan het voorkomen dat het dier te groot of juist te klein in beeld komt. En als je aan een vaste plek bent gebonden, bijvoorbeeld een schuilhut, is ‘zoomen met je voeten’ door verder weg of dichterbij te gaan geen optie.

Steeds meer worden daarom telezoomobjectieven gebruikt. Door de variabele brandpuntsafstand, bijvoorbeeld van 80 tot 400 mm of 200 tot 600 mm, kun je vanuit een vaste positie in een schuilhut verschillende soorten beelden maken: dier in leefomgeving/landschap en dier beeldvullend. In het verleden was de voornaamste reden om geen zoomobjectief aan te schaffen de mindere scherpte en het slechtere contrast. Maar de tijden veranderen.

Inmiddels zijn diverse uitstekende (én betaalbare) telezoomobjectieven op de markt, die qua scherpte en contrast zeer goed scoren. Wel blijft de autofocussnelheid vaak nog wat achter. Bovendien zijn dergelijke zoomobjectieven minder lichtsterk. Vaak is het grootste diafragma F 5,6, tegenover F 4 of zelfs F 2,8 bij een vaste brandpunt. Dat is niet erg bij voldoende licht, maar fotografeer je graag zoogdieren die in de schemering actief zijn en ook nog eens in een duister bos leven, dan maken die één of twee stops verschil in lichtsterkte het verschil tussen een scherpe en een onscherpe foto.

-Ca0HSm7mQSKYuWEdMP5xwA

Als je niet te veel wilt bewegen om je onderwerp niet te verschrikken, biedt een zoomobjectief meer flexibiliteit.

Cle van Galen (cle59)

Statief

Door beeldstabilisatie is er minder noodzaak om een statief te gebruiken. De huidige generatie gestabiliseerde objectieven maakt het zelfs bij relatief lange sluitertijden als 1/30 seconde nog mogelijk om uit de hand scherpe beelden te schieten met een brandpuntsafstand van 400 mm. Bij zware vaste brandpunten zoals een 500 mm is het ondoenlijk om zo’n kanon lang en stabiel vast te houden. Dan is een zwaar en degelijk statief een must.

Ook als je lang moet wachten voordat het onderwerp zich aandient, is het fijn om de camera-objectiefcombinatie op het statief te laten ‘rusten’.

Als statiefkop zijn bij niet al te zware telezoomobjectieven de traditionele balhoofden prima te gebruiken. Voor zwaardere objectieven is de schommelkop ideaal. Deze heeft er geen last van dat de lens onbedoeld voorover zakt. Let op dat een statief weliswaar beweging van de camera kan voorkomen, maar dat je onderwerp nog steeds kan bewegen!

Camera-instellingen

Houd doorlopend de sluitertijden in de gaten. Met name kleinere vogelsoorten bewegen ontzettend snel, zitten geen moment stil, en bewegen áls ze even stilzitten vaak nog snel hun kopje. Gebruik liever een kortere sluitertijd (zoals 1/250 seconde of korter) in combinatie met een hogere iso-waarde dan een lagere iso-waarde met een langere tijd (zoals 1/30 of 1/60 seconde). Met de huidige moderne camera’s zijn de hogere iso-waarden prima bruikbaar. Met name fullframe-camera’s zetten dan een prima resultaat neer met een minimum aan ruis.

Fotografeer je dieren die actief zijn in de schemering, zoals dassen, dan ontkom je vaak niet aan zowel een hoge iso-waarde als een wat langere sluitertijd. Dat kan op zich prima, maar zodra het dier gaat bewegen, wordt de kans op scherpe foto’s erg klein. In zo’n geval zou je bewust voor een nog langere sluitertijd kunnen kiezen om de beweging van het dier tot het onderwerp te maken.

-abp0dFFZS1meyPucF9Qbcw

Dassen zijn geen eenvoudig onderwerp, maar hun sporen vind je al snel. Vaak heb je zowel een korte sluitertijd als een hoge iso-waarde nodig.

Dick van Duijn (dickvanduijn_zoom)

Compositie

Om mooie beelden van dieren in het wild te maken, kun je het best proberen op ooghoogte met je onderwerp te komen. In combinatie met een lange brandpuntsafstand geeft dit een scherp onderwerp dat afsteekt tegen de onscherpe voor- en achtergrond. Het beeld zal daardoor rustiger ogen en prettiger aandoen. De aandacht van de kijker gaat uit naar het onderwerp, en wordt niet afgeleid door bijvoorbeeld een onrustige en storende achtergrond. Ga daarom bij kleine onderwerpen, zoals eekhoorns in het bos, door de knieën. Het zal echt je beeld verbeteren!

Probeer het onderwerp in het algemeen niet centraal in beeld te plaatsen, maar meer naar links of rechts. Houd hierbij ook rekening met de kijkrichting van het dier. Kijkt het dier naar links, dan plaats je het dier rechts in beeld, zodat het dier niet buiten het beeld kijkt. Door de vegetatie heen fotograferen en focussen op bijvoorbeeld het ree verderop in het bos levert ook een leuk resultaat op. De onscherpe bladeren (of andere vegetatie op de voorgrond) zorgen voor mooie onscherpe vlakken die het beeld versterken en je hoofdonderwerp prachtig omlijsten.

-bi6GNRuHRPSusY4R9P_iTg

De kleuren van deze uil geven hem dekking in de boom. Maar de fotograaf wist hem toch ontspannen vast te leggen.

Rick Meinders (meinders)

Zoom Academy

Dit artikel komt uit de volledige Online Cursus Fotograferen in de Herfst in Zoom Academy. Hierin leer je alles over het fotograferen met laag licht en nog veel meer!

Zo leer je onder andere:

  • Te profiteren van alle mooie kleuren van de herfst

  • De ideale instellingen voor landschap- en bosfotografie

  • Hoe je wilde dieren fotografeert

  • Rekening te houden met het herfstweer

Bekijk hier de volledige Online Cursus Fotograferen in de Herfst.

Watch on YouTube