218 keer bekeken
5
Klein geaderd witje
klein geaderd witje (Pieris napi)
De voorjaarsgeneratie van het klein geaderd witje heeft opvallende aders, maar de zomervlinders zijn soms moeilijk van het klein koolwitje te onderscheiden.
Familie
witjes (PIERIDAE)
Kenmerken
Voorvleugellengte: 20-24 mm. De aders op de onderkant van de achtervleugel zijn grijsgroen bestoven. De zwarte vlek in de voorvleugelpunt loopt geleidelijk naar beneden toe en eindigt niet in een rechte lijn. Op de bovenkant van de voorvleugel bevinden zich bij het mannetje één en bij het vrouwtje twee donkergrijze of zwarte vlekken.
Gelijkende soorten
Zie het klein koolwitje en het groot koolwitje.
Voorkomen
Een zeer algemene standvlinder die verspreid over het hele land voorkomt.
Habitat
Vooral vochtige terreinen zoals moerassen, hooilanden en langs bosranden; ook graslanden, tuinen, parken en heiden.
Waardplanten
Vooral look-zonder-look en pinksterbloem, maar ook andere kruisbloemigen; vooral in halfbeschaduwde en vochtige milieus.
Vliegtijd en gedrag
Begin april-begin juni, en eind juni-september in drie generaties; de tweede en derde generatie overlappen elkaar. In sommige koele en natte jaren vliegt de soort slechts in twee generaties. In zeer warme jaren vliegt er mogelijk een kleine vierde generatie; het kan echter ook zijn dat zo´n late opleving in de vliegtijd wordt veroorzaakt door verschillen in ontwikkelingstijd van rupsen en poppen.
Levenscyclus
Rups: half mei-begin juli en begin augustus-begin oktober. De soort overwintert als pop, hangend tegen een stam, een steen of iets dergelijks.
Bron : vlindernet.nl
Alle rechten voorbehoudenMeer info tonen
Gebruikte apparatuur
Nikon D300
Opmerkingen