De ene onscherpte is de andere niet: alles over bokeh

22 november 2022 07:55
redactiezoomnl

De term bokeh ben je vast wel eens tegengekomen. Misschien heb je ook gemerkt dat er veel verschillende manieren zijn waarop dit woord wordt uitgesproken, en dat allerlei verschillende definities de ronde doen. Iedereen lijkt bokeh op zijn of haar eigen manier uit te leggen. Lekker vaag dus... Maar wat is bokeh precies, wanneer krijg je zoiets en wat kun je ermee? Wij plozen het voor je uit.

De een noemt het ‘wazig’; de ander noemt het ‘vaag’. Weer anderen hebben het over ‘de onscherpte’ of ‘zachte beelden’. Sommigen verbinden er ook een kwalificatie aan: ‘mooie onscherpte’, ‘goeie DOF’ of ‘een boterzachte onscherpte’. Er zijn weinig elementen in een foto die op zó veel verschillende manieren wordt omschreven als de onscherpte in die foto. Dit kan verwarring wekken. De hoogste tijd dus om orde in deze wazigheid te scheppen en een paar begrippen op een rijtje te zetten, zodat jij deze fenomenen heel scherp en op de juiste manier kunt omschrijven.

Foto: hjv

Onscherpte, scherptediepte en bokeh

In een groot gedeelte van de foto’s die we dagelijks zien, is een gedeelte zichtbaar dat minder scherp is dan de rest. Bij een landschapsfoto is doorgaans (bijna) alles scherp. In een portretfoto of een macrofoto is vaak juist heel veel onscherpte aanwezig. We spreken dan over veel of weinig scherpte en veel of weinig onscherpte. We bedoelen dan min of meer het oppervlak van de foto dat scherp of onscherp is. Maak je bijvoorbeeld een macrofoto op de kopse kant van een lucifer, dan is slechts een klein deel van de foto scherp. Oftewel: je hebt veel onscherpte en maar weinig scherpte.

Een andere term die je vaak hoort gebruiken, is ‘DOF’. Dit heeft niets met een al dan niet glanzend onderwerp te maken: het is de Engelse afkorting voor ‘Depth of Field’. Het Nederlandse woord hiervoor is scherptediepte. DOF en scherptediepte worden door elkaar heen gebruikt, en ze betekenen precies hetzelfde.

De scherptediepte of DOF wordt uitgedrukt in een afstand. Maak bijvoorbeeld een portretfoto met een groot diafragma en een telelens, waarbij de ogen scherp zijn en het puntje van de neus en de oren onscherp. Dan heb je een scherptediepte van een paar centimeter. Dit zegt dus helemaal niets over hoeveel procent van de foto scherp of onscherp is. Het zegt alleen iets over de lengte van het gebied dat scherp is (gezien vanaf de camera, dus eigenlijk moeten we diepte zeggen). Ander voorbeeld: maak een landschapsfoto met een klein diafragma en een hele wijde beeldhoek. Stel scherp op de hyperfocale afstand en je hebt een maximale scherptediepte. Veel scherptediepte of DOF dus.

Gemiddeld genomen hebben portretfoto’s en macrofoto’s een kleine scherptediepte of DOF. Je kunt dus wél spreken van veel of weinig scherptediepte, maar niet van een mooie scherptediepte of DOF. We hebben het immers over een afstand of lengte.

Ja, en dan hebben we nog de bokeh. Deze term is afgeleid van het Japanse woord ‘boke’ en betekent letterlijk iets als ‘wazig’. Dit woord is door Engelstaligen verbasterd door er de letter ‘h’ achter te zetten (anders zou het worden uitgesproken zoals ‘joke’). Bokeh geeft aan wat de kwaliteit van de onscherpte is. In tegenstelling tot de termen hierboven heeft bokeh dus geen maat. Je hebt het niet over veel of weinig bokeh en je kunt niet spreken van meer of minder bokeh. Bokeh zegt iets over de kwaliteit, vandaar ‘mooie bokeh’ of ‘onrustige bokeh’. Een lekker subjectief begrip dus.

Maar wat wordt dan verstaan onder een mooie of een minder mooie bokeh? Laten we beginnen met een minder mooie bokeh. Deze zie je soms terug bij goedkopere zoomlenzen. De foto’s die met zo’n lens en een kleine DOF zijn gemaakt, hebben soms een hele onrustige onscherpte. Dit betekent dat de onscherpte ‘ongewenste’ effecten bevat. Deze kunnen, afhankelijk van de lens, variëren van diagonale strepen tot onregelmatig gevormde diafragmavlekken. Bij een bokeh die als fraai wordt bestempeld, zijn geen onregelmatigheden te zien. Een onderwerp in de onscherpte kan nog wel herkenbaar zijn, maar wordt mooi vervaagd weergegeven.

Foto: Marloeshi

De bolletjes in de achtergrond

Je komt de term bokeh vaak tegen bij foto’s waarin lichtvlekken in de onscherpte groter worden weergegeven. Denk maar eens aan portretfoto’s die in de avond zijn gemaakt, met de lichtjes van een stad op de achtergrond. Deze bolletjes worden vaak aangeduid als bokeh. Na het lezen van het bovenstaande weet je dat dit feitelijk niet juist is. Toch is er wel een link met bokeh. Het is namelijk afhankelijk van het gebruikte objectief (en de bokeh-eigenschappen daarvan) hoe de lichten in de achtergrond worden weergegeven. Hoe beter het objectief, hoe perfecter/ronder de cirkels van die lichtjes zijn. Bij minder goede objectieven worden de lichtjes weergegeven als veelhoeken in plaats van cirkels, of zijn ze ovaal van vorm. Vaak wordt een ovale afwijking ook groter naarmate de lichtjes zich meer aan de randen van de foto bevinden. Er bestaat dus wel een link tussen dit soort lichtvlekken in de foto en de kwaliteit van de bokeh. Vandaar dat voor dit soort foto’s vaak de term bokehfoto wordt gebruikt.

Waardoor worden die lichtbolletjes in de onscherpte gevormd? Het antwoord is eenvoudig: door iets dat tussen het onderwerp en de sensor zit. Normaal gesproken is dat het diafragma. Maar het kan ook een willekeurig ander voorwerp zijn, waarover later meer.

Duurdere objectieven hebben bijna altijd meer diafragmalamellen dan goedkopere objectieven. Aangezien deze lamellen het diafragma vormen, geldt hiervoor: hoe groter het aantal lamellen, des te ronder het diafragma. Stel je maar een diafragma met slechts drie lamellen voor: de vorm zou dan geen rondje zijn maar een driehoek, dus de lichtvlekken zouden ook driehoekig worden. Bij sommige lenzen is de vorm van het diafragma en het aantal lamellen heel goed te zien. Zeker als je de scherptediepteknop op de camera indrukt, waardoor het diafragma zich sluit tot de gekozen waarde.

Hoe groter het aantal lamellen, hoe perfecter het rondje van het diafragma en hoe mooier de bokeh. Het aantal lamellen is niet het enige aspect dat bepalend is voor de kwaliteit van de onscherpte, maar wel een heel belangrijk aspect.

Iets anders wat een rol speelt in de kwaliteit van de onscherpte, is de optische constructie van het objectief. Zoomlenzen zijn hierbij in het nadeel. De mooiste onscherpte is vaak te vinden bij vaste brandpunten. Er zijn speciale objectieven die dusdanig ontworpen zijn dat ze optimaal presteren op het gebied van bokeh. In deze objectieven wordt een speciaal lenselement opgenomen dat aan de buitenranden minder licht doorlaat dan in het centrum. Het gevolg hiervan is dat de lichtvlekken in de achtergrond minder scherp worden weergegeven. Het resultaat is een boterzachte achtergrond. Een mooie bokeh dus. Zulke objectieven worden softfocus- of ‘Smooth Trans Focus’-lenzen genoemd en zijn ideaal voor onder andere portretfotografen.

Foto: Marcojongsma

Het fotograferen van lichtvlekken

Hoe kun je dit fenomeen het beste in een foto krijgen? Als eerste is het natuurlijk belangrijk om onscherpte te creëren. Dit kun je het beste doen door:

•Een zo groot mogelijk diafragma te gebruiken (laag diafragmagetal).

•Heel dicht op je onderwerp te kruipen.

•Veel afstand te houden tussen je onderwerp en de achtergrond.

•Een lange brandpuntsafstand te kiezen.

Het diafragma kun je het beste handmatig instellen. Zet hiervoor de camera op de manuele stand of op diafragmavoorkeuze. Kies een laag getal om een zo groot mogelijk diafragma te krijgen en de bijbehorende onscherpte in de achtergrond. Lukt het zelfs niet om bij het grootste diafragma een onscherpe achtergrond te krijgen, maak dan de afstand tussen onderwerp en achtergrond groter of de afstand tussen de camera en het onderwerp kleiner. Het resultaat is een onscherpe achtergrond.

Als deze achtergrond egaal verlicht is, zul je echter nog geen bokeh-rondjes in de foto zien. Wat je hiervoor nodig hebt, zijn sterke lichtcontrasten in de achtergrond. Ofwel: vlekjes die veel lichter zijn dan de rest van de achtergrond. Een mooi voorbeeld hiervan is de verlichting van een kerstboom in de achtergrond: deze heeft heel veel lichte vlekjes. Een ander voorbeeld zagen we al eerder: de verlichting van de stad in de achtergrond van een portretfoto in de avond. In sommige gevallen kan het gekozen diafragma ook nog van invloed zijn op de vorm van de vlekken, en dus de bokeh. Het is een kwestie van experimenteren met jouw objectieven om te zien hoe groot deze invloed is.

Foto: Judithborremans

Als je hier een aantal keren mee geoefend hebt, krijg je vanzelf gevoel bij wat je kunt bereiken met jouw camera en objectief. Je kunt er daarna bewust mee gaan spelen. Zoals bij veel vormen van fotografie is de keuze van de achtergrond een van de belangrijkste aspecten. Zoek een achtergrond met lichtvlekjes die voldoende contrast met de omgeving hebben, of creëer deze achtergrond zelf met bijvoorbeeld lampjes. Of zoek wat reflecterend materiaal (bijvoorbeeld aluminiumfolie, kralen of juwelen) en richt daar een ledlampje of een zaklamp op. Tegenlicht is hierbij je vriend.

Een van de mooiste achtergronden bij macrofotografie is wanneer je buiten bent en er dauwdruppels op de planten zitten. Als er zonlicht op deze druppels valt, kun je een zee aan lichtjes in de achtergrond zien. Zeker als je onderwerp iets minder licht vangt en je tegen het licht in fotografeert. Je hebt dan een waar feestje om te oefenen met deze technieken. Zijn er geen dauwdruppels, maar heb je wel voldoende zonlicht op de achtergrond? Dan kun je natuurlijk ook zelf deze druppels maken door de achtergrond te besproeien met bijvoorbeeld een plantenspuit.