Landschapsfotografie in Nederland

20 juni 2023 06:00
redactiezoomnl

Nederland saai en vlak? Niet met de juiste voorgrondelementen en een lucht die de foto kan ‘dragen’. Met wat kennis van het weer, techniek en compositie kun je het Nederlandse landschap op z’n voordeligst uitlichten. In dit artikel lees je hoe je te werk gaat.

Je hoeft je camera niet pas uit de tas te pakken zodra je in het buitenland bent, want ook het Nederlandse landschap heeft ons veel te bieden. Dichter Henk Marsman had het in 1936 al over ‘brede rivieren die traag door oneindig laagland gaan en rijen ondenkbaar ijle populieren die als hoge pluimen aan de einder staan’. En wat te denken van de typisch Hollandse wolkenluchten die al eeuwenlang Hollandse meesters als Jacob van Ruisdael inspireerden tot prachtige schilderijen?

jgroeneweg

Voorbereiding en locatie

Een landschap kan nog zo mooi zijn, een mooie foto maak je er pas van als de omstandigheden goed zijn. Dan wordt een doorsnee landschap ineens mooi, en een mooi landschap prachtig. Natuurlijk kun je het van het geluk laten afhangen of je op het juiste moment op de juiste plek bent. Beter is het je terdege voor te bereiden en zo je kansen te maximaliseren.

Het begint met de locatie die je wilt fotograferen. Ideeën daarvoor kun je de hele dag door verzamelen. Door op internet foto’s van anderen te bekijken, maar vooral ook onderweg tijdens een wandeling, op de fiets naar je werk of vanuit de trein. Maak een lijstje van die plekken en probeer je voor te stellen hoe ze er in andere, betere omstandigheden uitzien.

Als de juiste omstandigheden zich voordoen, kun je snel naar de juiste plek gaan. Wanneer dat gaat gebeuren, is tot op zekere hoogte prima te voorspellen. Met wat meteorologische basiskennis weet je wanneer en waar er grondmist kan ontstaan, dat noordenwind meestal schone lucht en knisperend helder licht oplevert, dat Sahara-zand in de atmosfeer tot fantastisch gekleurde luchten kan leiden, en dat aan de rand van een onweersbui (zie buienradar) spectaculaire wolkenluchten te vinden zijn.

Apparatuur

Landschapsfoto’s kun je in principe met elke camera maken. Compactcamera’s hebben een relatief kleine beeldsensor. Het voordeel daarvan is dat de scherptediepte bij een gelijke compositie groter is dan bij een camera met een grotere sensor. Meestal wil je het hele landschap van voor tot achter scherp op de foto krijgen. Een kleine sensor geeft wel eerder ruis in je foto’s, maar omdat je met lage iso-waarden werkt, hoeft dat geen probleem te zijn.

Het voordeel van een camera met verwisselbare lenzen is dat je filters kunt gebruiken om het contrast in helderheid in je foto terug te brengen (zie kader). Voor weidse landschappen met imposante wolkenluchten is het fijn als je de beschikking hebt over een groothoeklens of groothoekstand. Met een lichte telelens kun je juist elementen uit het landschap isoleren voor intiemere, minder dramatische beelden.

Werk je met verwisselbare lenzen, dan is de snelheid (maximale diafragma) ervan niet zo belangrijk. Meestal fotografeer je landschappen met een kleine diafragma-opening. Het enige voordeel van een snelle lens is dan dat het zoekerbeeld helderder zal zijn. Het megapixelgetal van je camera is al snel voldoende, alle moderne camera’s hebben meer dan genoeg pixels om zelfs na een uitsnede nog groot te kunnen afdrukken. Voor een haarscherpe afdruk van 60×40 cm kun je al volstaan met 12 megapixel.

Verder is het fijn als je camera een statiefaansluiting heeft, want voor landschapsfotografie is een statief onontbeerlijk. Je zult vaak op momenten van de dag fotograferen dat het licht weliswaar mooi, maar beperkt van helderheid is. Uit de hand fotograferen zal dan teleurstellend onscherpe foto’s opleveren. Voor landschapsfotografie gebruik je meestal geen zware lenzen, dus hoef je niet meteen een loodzwaar statief aan te schaffen.

elroyspelbos

Compositie bij Hollandse landschappen

Met uitzondering van Zuid-Limburg is Nederland een behoorlijk plat land. Dat betekent dat er geen hoogteverschillen zijn die als vanzelf diepte aan je foto’s kunnen geven en geen bergen die als ankerpunt aan de horizon kunnen dienen. Een pakkende landschapsfoto is in Nederland daarom moeilijker te maken dan in landen als IJsland, Noorwegen of Zwitserland. Het positieve is dat als het je eenmaal lukt in Nederland, het je in een land met meer reliëf gemakkelijk af zal gaan.

De eenvoudigste oplossing is de horizon laag in beeld te plaatsen. Als de voorgrond niet de moeite waard is, laat je die toch gewoon grotendeels uit beeld? Je hebt dan natuurlijk wel een lucht nodig die dermate interessant is dat deze de foto kan ‘dragen’.

Wil je toch de voorgrond laten zien, dan zul je beter je best moeten doen om tot een sterke compositie te komen. Grazende koeien of schapen kunnen een anders saaie voorgrond boeiend maken. Zijn die er niet, dan helpt het om je statief maximaal uit te schuiven en dus vanaf een hoog standpunt te fotograferen. Je kijkt dan als het ware op de voorgrond neer waardoor de daar aanwezige lijnen (in het zand of vegetatie) zichtbaar worden. Deze lijnen kun je dan gebruiken om het oog naar de achtergrond te leiden. Die achtergrond moet liefst ook een ankerpunt bieden, iets waar het oog kan blijven hangen. Een molen, een kerktoren, een karakteristieke boom.

Het voordeel van een statief is dat je rustig je compositie kunt controleren en finetunen. Voorkom dat takken of paaltjes aan de randen in beeld steken en zo de aandacht weghalen bij het eigenlijke onderwerp. Probeer een balans te vinden tussen de verschillende hoofdonderwerpen in je foto. Als je een leeg landschap fotografeert met enkel een struik en een boom, en beide onderwerpen staan links in beeld, dan zal je foto voor het gevoel van de kijker scheef hangen. Door een paar stappen opzij te doen plaats je de struik rechts en de boom links, waardoor de foto veel meer in balans is en prettiger kijkt.

henkpijnappels

Instellingen voor landschapsfotografie

Meestal wil je een landschap van voor tot achter scherp afbeelden. De scherptediepte moet daarom optimaal zijn. Dat bereik je door een klein diafragma te kiezen als F 16 en scherp te stellen op een punt dat ongeveer op een derde van de diepte van je landschap ligt. Nog beter is gebruik te maken van de hyperfocale afstand. Dat is de afstand die voor een gegeven brandpunt en diafragma de maximale scherptediepte oplevert. Stel je op die afstand scherp, dan wordt alles van de helft van die afstand tot aan oneindig alles scherp weergegeven.

Kies liefst een lage iso-waarde. Daarmee voorkom je ruis en krijg je de best mogelijke weergave van de kleuren en kleurverlopen (zoals in de lucht). Omdat je werkt met een kleine diafragmaopening en een lage iso-waarde, zal de sluitertijd automatisch relatief lang worden. Als vuistregel kun je uit de hand werken tot de sluitertijd die je krijgt als je 1 deelt door het brandpunt. Bij een groothoeklens dus ongeveer 1/25 seconde. Heeft je lens beeldstabilisatie, dan kan het 1 of 2 stops langer.

Fotografeer als je camera het toelaat in raw, dan heb je straks in de nabewerking meer speelruimte om je foto’s helemaal naar je zin te maken. Met jpg heb je minder schuifjes om aan te trekken en bovendien heeft de kwaliteit van de foto eerder te lijden van de bewerkingen die je erop loslaat.

Omdat het diafragma in de landschapsfotografie het belangrijkst is, kun je best in diafragmavoorkeuze werken. Stel bijvoorbeeld F 16 in en laat de camera de sluitertijd kiezen. Zolang je met het licht mee fotografeert, zal de camera weinig moeite hebben met een correcte belichting. Bij zonsopkomst en zonsondergang vind je de mooiste kleuren meestal daar waar de zon opkomt of ondergaat. Je fotografeert dan tegen het licht in, wat veel lastiger is voor de lichtmeter van je camera. Heb je veel lucht in beeld, dan zul je waarschijnlijk een beetje moeten overbelichten.

Simonvan

Nabewerking

Elke foto kan een goede nabewerking gebruiken, en dus ook een landschapsfoto. Maak je je foto’s in raw, dan ontkom je er niet aan in software als Lightroom of Photoshop contrast, verzadiging en scherpte in je foto’s te brengen. In het jpg-formaat heeft de camera die bewerkingen al voor je op de foto’s losgelaten. Maar ook dan kan een beetje extra contrast of verzadiging of een andere witbalans de foto nog beter maken.

Andere bewerkingen die je bij landschapsfoto’s regelmatig zult toepassen. zijn kleine uitsneden om oneffenheden aan de randen te verwijderen, het klonen van stofjes op de sensor (extra zichtbaar bij een kleine diafragmaopening!) of vliegtuigstrepen en het rechtzetten van de horizon.