Scherp uitgelegd: alles over scherpte en onscherpte

3 juli 2022 08:20
redactiezoomnl

Scherpte is een sleutelbegrip in de fotografie. Maar als je fotografen vraagt wat scherpte (en de tegenhanger daarvan: onscherpte) precies is en wat een scherpe foto exact inhoudt, wordt het stil … of een gebekvecht van jewelste. We nemen een duik in de theorie om deze term haarscherp te definiëren.

Scherp of onscherp is altijd relatief, zoals blijkt uit het volgende extreme voorbeeld. Stel dat je de scherpst denkbare foto op je beeldscherm had staan, bijvoorbeeld een ‘cityscape’ met hoge flatgebouwen. Bij zo’n foto zou je oneindig kunnen blijven inzoomen op de kleinste details, niet alleen op de voorgrond, maar óók verderop. Bij een torenflat met veertig verdiepingen zou je bijvoorbeeld kunnen rondneuzen op het balkonnetje van een bewoner van de 23e verdieping, om te zien of in het kopje naast z’n ligstoel koffie, thee of stiekem wat sterkers zat. Je zou zelfs over z’n schouder de krant kunnen meelezen …

Natuurlijk kan dat niet, en dat is maar goed ook. Deels komt dit door atmosferische omstandigheden, waardoor je zelfs op een kraakheldere dag niet helemaal tot de horizon scherp kunt zien. Maar ook technische beperkingen spelen een rol. Samsung heeft uitgerekend dat een 500-megapixelsensor nodig is om het menselijk gezichtsvermogen te benaderen (al hebben onze ogen weer geen bionische zoomlens ingebouwd). Daarnaast blazen ook natuurkundige wetmatigheden een partijtje mee. Het gevolg is dat onscherpte eigenlijk de regel is en scherpte de uitzondering. Gelukkig hoeft dat geen ramp te zijn!

Alles leren over de techniek van je camera? Met de Cursus Camerabeheersing van de Zoom Academy leer je jouw camera van A tot Z kennen. 

Wie zegt dat alles op een foto scherp moet zijn? Hier geeft de onscherpte het onderwerp juist de nadruk.

Henk Meeuwes (hmeeuwes)
Canon 5D III · ISO 320 · F 6,3 · 1/15 SEC · 100 MM

Resolutie

Bij digitale fotografie wordt een verkleind beeld van een bepaalde scène door een objectief geprojecteerd op de beeldsensor. Bij een beeld dat helemaal scherp is, moeten ook de kleinste details duidelijk zichtbaar zijn. Het kleinst denkbare detail is een oneindig kleine punt.

Dat geeft al meteen aan waar de voornaamste bottleneck zit. Zoals eerder is uiteengezet, is een beeldsensor immers óók opgebouwd uit een soort puntjes, die ‘photosites’ of ‘pixels’ worden genoemd. Stel dat een diepzwarte punt, omgeven door wit, op de sensor wordt geprojecteerd. Als die punt kleiner is dan zo’n pixel, kunnen verschillende dingen gebeuren. Maar meestal ‘mengt’ de betreffende pixel de punt en diens omgeving, en kleurt grijs. Als de punt zich precies op de grens tussen twee of meer pixels bevindt, kleuren die allemaal grijs. Maar ditmaal een lichter grijs, omdat het weinige zwart over meer pixels wordt verspreid. Het gevolg: het scherpe puntje wordt een wazig vlekje. In bepaalde situaties kunnen bij zulke ‘grensgevallen’ zelfs valse details in de foto opduiken, die bekendstaan als artefacten of moiré.

De maximale detaillering die een fotografisch proces nog kan weergeven, heet scheidend of oplossend vermogen. Vaak wordt ook de term resolutie gebruikt, net als bij beeldsensoren. Maar pas op! Je beeldsensor heeft misschien wel 36 of 45 miljoen pixels tot z’n beschikking. Maar of je volledig van dit potentieel kunt profiteren, hangt tot op grote hoogte af van het scheidend vermogen van het gebruikte objectief. Vandaar dat je objectieven kwalitatief niet mogen onderdoen voor je camerabody. In het testlaboratorium van DxOMark is gebleken dat sommige objectieven slechts de helft overlaten van de sensorresolutie op papier. In de praktijk betekent dit dat je 45-megapixelcamera met zo’n objectief nauwelijks scherpere plaatjes aflevert dan een 24-megapixelcamera met een objectief van topklasse.

Hoe scherp je foto ook lijkt...
... als je maar genoeg inzoomt (onder), verbrokkelt het beeld tot pixelblokjes.

Scherptediepte

Voor scherptefanaten hebben objectieven nog een vervelende eigenschap. Ze kunnen objecten maar op één (opname)afstand tegelijk scherp afbeelden. Daarom moet een objectief ook op de betreffende afstand worden scherpgesteld. Als het eerdergenoemde puntje zich daarvoor of daarachter bevindt, wordt het weer een onscherp vlekje. Hoe verder daarvoor of daarachter, hoe onscherper het wordt.

Er valt echter ook goed nieuws te melden. Het menselijk oog kan het verschil tussen scherp en onscherp namelijk niet altijd zien. De zone van voor naar achter die scherp genoeg is om op het oog scherp te lijken, heet de scherptediepte.

Die zone kun je groter maken door te diafragmeren. Maar ook de brandpuntsafstand en de opnameafstand spelen een rol. Bij een landschapsfoto met een groothoekobjectief is het eenvoudiger om de indruk te wekken dat ‘alles’ scherp is dan bij een roofvogelportret met een supertelelens. In het macrogebied is de scherptediepte letterlijk een kwestie van millimeters. In hoofdstuk 7 van deze cursus leer je over focus stacking, zodat je hierbij toch meer scherpte kunt creëren.

Vaak wordt vergeten dat ook de vorm waarin de foto bekeken wordt een rol speelt. Op briefkaartformaat of in een webgalerie valt een lichte mate van onscherpte meestal niet op. Dat wordt anders wanneer je de originele foto tot 100% ingezoomd in Photoshop bekijkt. Bij een poster op billboardformaat zie je de onscherpte pas wanneer je er met je neus bovenop staat.

Je kunt de scherptediepte controleren door de gemaakte opname flink ingezoomd te bekijken op het camerascherm. Daarnaast hebben veel camera’s ook een zogenaamde scherptedieptecontroleknop. Daarmee sluit je het diafragma tot de ingestelde waarde. Het zoekerbeeld kan namelijk een misleidende indruk geven. Hetzij doordat het diafragma tot de opname op de grootste opening blijft staan (bij een spiegelreflex), hetzij doordat het diafragma door de camera onafhankelijk van de ingestelde waarde wordt geopend of gesloten naargelang de hoeveelheid licht (bij veel systeemcamera’s).

In het macrogebied is de scherptediepte zeer beperkt. Dat deze paddenstoelen helemaal scherp zijn, komt doordat 24 beelden met kleine verschillen in scherpstelling over elkaar heen zijn gezet.

Joost van Bennekom (joostopzoomnl)
Nikon D810 · ISO 320 · 24x F 3,2 · 1/100 SEC · 105 MM

Scherpstelfouten

Hoe scherper de plaatjes die je camera-objectiefcombinatie kán ophoesten, hoe meer het opvalt wanneer die scherpte te wensen overlaat. Zoiets kan komen doordat je de scherptediepte te optimistisch had ingeschat. Bij genoemde landschapsfoto blijkt bijvoorbeeld achteraf dat de scherpte niet helemaal tot aan de horizon doorloopt.

Maar de onscherpte kan óók zijn veroorzaakt doordat je niet op het juiste punt had scherpgesteld. Denk aan een portret waarbij de neus haarscherp is en de ogen nét niet. Daarom is het juist met topklasse apparatuur zo belangrijk dat je zorgvuldig scherpstelt op het juiste punt (bij dat portret dus op de ogen). En dat noch jij, noch je onderwerp na de scherpstelling naar voren of achteren beweegt. In hoofdstuk 6 gaan we dieper in op manieren om je trefkans te vergroten.

Bewegingsonscherpte

Behalve scherpstel- en scherptedieptefouten zijn er meer oorzaken die kunnen leiden tot een foto die minder scherp is dan je gewend bent. Bij een bewegend onderwerp kan de scherpstelling de mist in zijn gegaan. Maar het is ook heel goed denkbaar dat de sluitertijd te lang was om de beweging te ‘bevriezen’.

Bij beweging zijn ‘lang’ en ‘kort’ relatieve begrippen. Behalve de snelheid van de beweging spelen ook de afstand tot het onderwerp en de richting waarin dat beweegt een rol. Een rijdende auto die recht op je afkomt, kan met een langere sluitertijd scherp worden afgebeeld dan eentje die dwars door je beeld scheurt. Voor een fladderende kolibrie heb je misschien wel 1/4000 seconde nodig om de vleugels helemaal scherp te krijgen. Maar ook sterren worden langzaamaan streepjes in plaats van scherpe puntjes op je nachtfoto’s wanneer de sluitertijd langer dan pakweg 10 à 20 seconden wordt.

Bewegingsonscherpte ligt dus vaker op de loer dan je denkt. Ook bij een landschapsfoto moet je je sluitertijd goed in de gaten houden als het waait, om te voorkomen dat gebladerte en takken vervagen. Daartegenover staat dat je met een extreem lange belichtingstijd (overdag met behulp van een zwaar grijsfilter) ongewenste voorbijgangers uit beeld kunt laten verdwijnen. Ze staan dan nergens lang genoeg stil om scherp te worden geregistreerd.

Met behulp van lange sluitertijden laat je beweging vervagen. Vooral in het donker kan dat spectaculaire resultaten geven.

Cor van der Veen (corvee1r)
Nikon D4S · ISO 100 · F 13 · 20 SEC · 16 MM

Trillingsonscherpte

Het kan ook zijn dat de camera heeft bewogen tijdens de belichting. Deze vorm van bewegingsonscherpte wordt ook wel trillingsonscherpte genoemd. Waar je vroeger een vuistregeltje gebruikte om te bepalen of je een statief nodig had, is dat door de opmars van beeldstabilisatie inmiddels achterhaald. Toch is er nog steeds een grens; die is alleen een stuk opgeschoven.

Trillingsonscherpte kan trouwens zelfs opspelen als je vanaf statief fotografeert. Bij een spiegelreflexcamera is de opklappende spiegel soms de schuldige. Klap die als het even kan van tevoren omhoog, en gebruik een afstandsbediening of de zelfontspanner in plaats van de ontspanknop.

Vaak kun je al zonder de exif-data te raadplegen zien aan welke vorm van onscherpte je foto mank gaat. Bij een verkeerde scherpstelling ligt de maximale scherpte meestal net voor of net achter waar die had moeten liggen. Bij bewegingsonscherpte zijn alleen de bewegende beeldelementen onscherp, terwijl bij trillingsonscherpte je hele foto vaag is. De diverse vormen van onscherpte kunnen uiteraard ook in combinatie optreden. Denk aan een foto van een motorcrosser die niet alleen bewegingsonscherpte vertoont, maar ook onscherp is doordat de automatische scherpstelling ‘m uit het oog verloor of niet kon bijhouden.

Verscherpen

Behalve hoe scherp is iets ís, speelt ook mee hoe scherp iets líjkt. Een donkergrijs puntje tegen een lichtgrijze achtergrond steekt minder duidelijk af dan een gitzwarte punt tegen een hagelwitte achtergrond. Het draait dus niet alleen om die resolutie of dat scheidend vermogen, maar ook om het contrast. Om meer precies te zijn het zogenaamde microcontrast, waarbij het gaat om de contrastverschillen op pixelniveau.

Naarmate die contrastverschillen groter zijn, lijkt het beeld scherper. Moderne objectieven waarbij kwistig speciale glassoorten en hoogwaardige coatings zijn toegepast, scoren op dit vlak hoger dan zelfs de beste objectieven van enkele decennia terug. Maar je kunt het microcontrast ook sterker aanzetten in de nabewerking. Bijvoorbeeld met het bekende filter Onscherp masker in Photoshop of soortgelijke filters. Camera Raw heeft een vergelijkbare functie in het Standaard-paneel: Lokaal contrast, en in Lightroom Classic heet dit Helderheid. Daarmee kun je een beetje onscherpte verdoezelen, maar een foto die flink onscherp is, red je er niet mee.

Bij de scherpte-indruk speelt ook het contrast een rol. Door de beperkte scherptediepte en het lage contrast maakt deze foto bewust een zachte indruk.

Birgitte Bergman (birgitte61)
Sony A58 · ISO 100 · F 2,8 · 1/2500 SEC · 90 MM

Andere factoren

Er zijn vanzelfsprekend nog meer factoren die roet in het eten kunnen gooien. We noemden al eerder de atmosferische omstandigheden. Het spreekt vanzelf dat je op een mistige dag dat haarscherpe vergezicht wel kunt vergeten. Hoge iso-waarden zijn een andere spelbreker. Door de elektronische versterking van het sensorsignaal en de ruis die daardoor optreedt, verbrokkelen de fijne details. Nog eentje dan: als de frontlens van je objectief onder de vingerafdrukken of de waterdruppels zit, is dat niet bevorderlijk voor de scherpte. Als je door een ruit of door gaas heen fotografeert trouwens evenmin.

Gelukkig is de hoogste scherpte lang niet altijd het hoogste goed. Zo’n mistfoto is misschien niet zo scherp, maar in veel gevallen wel enorm sfeervol. Een ‘korrelige’ foto met veel ruis kan heel dramatisch werken. En bij portretten heb je vaak liever weinig scherptediepte, om te voorkomen dat je model aan een haarscherpe en enorm storende achtergrond vastgeplakt zit. Bij glamourportretten is een vleugje soft focus in de nabewerking tegenwoordig sowieso standaard. Die torenhoge sensorresoluties en vlijmscherpe objectieven leggen immers iedere porie, rimpel of pukkeltje genadeloos bloot.

Bokeh

Terwijl scherpte niet altijd mooi is, kan onscherpte juist heel fraai zijn. Dat geldt voor bewegingsonscherpte, maar ook de onscherpte buiten de scherptedieptezone heb je in allerlei soorten en maten. Van het tot een onherkenbaar bruingroen waas vervaagde bos bij een close-upje van een eekhoorn tot een achtergrond die nét niet helemaal scherp is maar nog wel goed herkenbaar. Het eerste is typisch voor een tele- en het tweede voor een groothoekobjectief. Hoe vloeiender en minder opdringerig de onscherpte wordt weergegeven, hoe mooier het meestal is.

Deze onscherpteweergave wordt in de wandeling vaak ‘bokeh’ genoemd. Behalve de brandpuntsafstand speelt ook het diafragma daarbij een rol. Om een mooiere bokeh te krijgen, voorzien fabrikanten hun objectieven van een diafragma dat bestaat uit negen of elf lamellen in plaats van zes of zeven, zoals vroeger. Hoe ronder de diafragmaopening, hoe ‘rustiger’ de onscherpte overkomt. Met name bij de diafragmavlekken die je vaak ziet bij tegenlichtopnamen. Vooral met grotere lensopeningen profiteer je daarvan.

Groothoeklenzen worden doorgaans niet geoptimaliseerd voor een mooie bokeh. Dat geeft soms een onrustig ogend resultaat.

Piebe van den Berg (piebe_zoom)
Canon 5D III · ISO 640 · F 4 · 1/100 SEC · 15 MM

Scherpte is nooit vanzelfsprekend

Ondanks de tientallen megapixels die je camera ophoest en je vlijmscherp tekenende topobjectief is scherpte dus geen vanzelfsprekendheid. Zie een en ander als het maximaal haalbare. Het hangt van de omstandigheden én van jezelf af in hoeverre dit potentieel wordt gerealiseerd.

Zoom Academy

Om de beste foto’s te maken, is goede kennis van die technologie essentieel. Met de cursus Camerabeheersing leer jij je camera van A tot Z kennen!

Wat ga je leren?

  • Sensorstof herkennen en voorkomen
  • Werken met filters
  • De autofocus optimaal inzetten
  • Koopgids voor objectieven
  • Firmware-updates voor je camera

Kortom: na het volgen van de cursus Camerabeheersing voorkom je fouten én mis je nooit meer dat ene moment door een verkeerde instelling.