Mooie onscherpte: beheers je bokeh

28 augustus 2023 05:19
redactiezoomnl

Waarschijnlijk ben je de term ‘bokeh’ al eens tegengekomen. Vaak als een ander woord voor scherptediepte. Maar het is toch net even wat anders. We leggen je beide begrippen haarfijn uit.

Om bokeh uit te kunnen leggen, beginnen we eerst met scherptediepte (ook wel DOF) genoemd. Dit zal voor de meesten wel een bekend begrip zijn. Het geeft aan hoeveel er in een foto scherp is en hoeveel onscherp. Scherptediepte druk je uit in een hoeveelheid. Je kunt zeggen dat een foto veel of weinig scherptediepte heeft. Een landschap zal vaak een grote scherptediepte hebben (de foto is van voor tot achter scherp) en een mooie portretfoto heeft vaak een kleine scherptediepte (het oog is scherp, het oor is al onscherp). De scherptediepte zegt dus iets over de afstand die scherp is. Er zijn scherptedieptecalculators die je precies vertellen hoeveel meter de scherptediepte is bij bepaalde instellingen. Scherptediepte is een kwantificeerbaar en meetbaar begrip.

Bokeh zie je vaak bij Macrofotografie. Wil je hier meer over leren? Bekijk dan eens onze volledige online cursus over Macrofotografie!

Bokeh

Met bokeh is het anders. Bokeh is een begrip dat iets zegt over de manier waarop de onscherpte wordt weergegeven. Is die onscherpte rustig of onrustig? Vind je de onscherpte mooi of minder mooi? Anders dan bij scherptediepte kun je niet een foto maken met ‘veel’ of ‘weinig’ bokeh. Het is niet meetbaar. Fotografen die het wél over de hoeveelheid bokeh hebben of die zeggen dat ze een foto met bokeh gaan maken, die bedoelen waarschijnlijk de scherptediepte in plaats van bokeh.

Onscherpe achtergrond

De verwarring tussen scherptediepte en bokeh is natuurlijk niet geheel vreemd. Beide begrippen hebben namelijk wel met elkaar te maken. Om de bokeh in een foto te kunnen zien, zul je onscherpe delen moeten hebben. Ofwel: je zult een beperkte scherptediepte moeten hebben. Bij een foto die van voor tot achter helemaal scherp is, is er helemaal geen sprake van bokeh.

Laten we eerst beginnen met het maken van een foto met een onscherpe voor- of achtergrond. Hoe doen we dat? Er zijn een aantal factoren die samen bepalen hoe onscherp een voor- of achtergrond wordt.

Diafragma

Om te beginnen speelt het diafragma een rol. De portretfotograaf zal vaak een groot diafragma (laag getal) gebruiken. Bij een groot diafragma krijg je een kleinere scherptediepte dan bij een klein diafragma. De landschapsfotograaf die alles van voor tot achter scherp wil, gebruikt juist een klein diafragma (groot getal). Het diafragma is een van de belangrijkste elementen voor het bepalen van de scherptediepte.

Voor het maximale diafragma ben je meestal beperkt door de lens. Op een enkele uitzondering na hebben goedkopere lenzen een kleiner maximaal diafragma. Daarom zijn deze vaak wat beperkter in het creëren van een onscherpe achtergrond. Op de lens lees je af wat het maximaal diafragma is, bijvoorbeeld F 4. Soms staan daar twee getallen, dan heb je te maken met een zoomobjectief dat ingezoomd een kleiner maximaal diafragma heeft dan uitgezoomd.

Brandpuntsafstand

Een andere belangrijke factor die de scherptediepte bepaalt, is de brandpuntsafstand. Hierbij geldt hoe langer de brandpuntsafstand, des te kleiner de scherptediepte. En hoe kleiner de scherptediepte, hoe onscherper een achtergrond is. De onscherpste achtergrond krijg je bij het gebruik van een telelens. Heb je een zoomlens, dan geldt uiteraard dat je de onscherpste achtergrond krijgt bij het volledig inzoomen.

Andersom geldt dat bij een hele korte brandpuntsafstand het bijna onmogelijk wordt om een onscherpe achtergrond te creëren. Bij een extreme groothoek (bijvoorbeeld 12 mm op een fullframe camera) is de scherptediepte zo groot dat het bijna onmogelijk is om iets onscherp vast te leggen.

Afstand

Als je een onderwerp fotografeert voor een achtergrond, dan heb je te maken met twee afstanden: de afstand tussen jou en het onderwerp en de afstand tussen onderwerp en de achtergrond. De verhouding tussen deze twee afstanden bepaalt hoe onscherp de achtergrond wordt. Hoe groter de tweede afstand ten opzichte van de eerste, hoe onscherper de achtergrond.

Wil je een achtergrond onscherper maken, dan heb je dus twee opties: maak de afstand tot je onderwerp kleiner (kruip dichter op je onderwerp) of vergroot de afstand tussen onderwerp en achtergrond. Uiteraard kun je het ook allebei doen.

Sensorgrootte

De grootte van de sensor is ook van belang. Een grote sensor in bijvoorbeeld een middenformaatcamera heeft een kleine scherptediepte. Maak je gebruik van een kleine sensor, bijvoorbeeld in een smartphone, dan is vaak alles van voor tot achter scherp. Voor een onscherpe achtergrond is een camera met een grotere sensor dus in het voordeel.

Bovenstaande elementen vind je ook altijd terug in de zogenaamde DOF-calculatoren. Dit zijn websites of programma’s die precies berekenen wat de scherptediepte is bij een combinatie van bovengenoemde elementen. Als je nog niet veel gevoel hebt bij scherptediepte dan kan het handig zijn om zo'n DOF-calculator op je smartphone te installeren.

Uiteraard is het bij sommige foto’s ook nog mogelijk om in de nabewerking iets te doen waardoor de scherptediepte kleiner lijkt. Het is afhankelijk van de foto en jouw bewerkingskunsten in hoeverre dit eenvoudig is of niet. Een landschapsfoto met alleen water in de voorgrond is natuurlijk veel eenvoudiger aan te passen dan eenzelfde foto waarbij in de voorgrond ook nog (onscherpe) begroeiing, zoals gebladerte van bomen,aanwezig is.

Kwaliteit

Als we eenmaal een foto hebben met een beperkt scherp gebied, waar komt dan die beruchte bokeh om de hoek? Hoe kun je deze als fotograaf aanpassen en gebruiken?

Bokeh wordt gebruikt om aan te geven wat de kwaliteit van de onscherpte is. Zo kan een achtergrond achter het ene portret onrustig zijn en hij kan bij een ander portret zo zacht als boter. En dat bij dezelfde instellingen en omstandigheden. Het antwoord op de vraag waar het verschil in zit is tamelijk eenvoudig: in het objectief. Bokeh is een eigenschap van een objectief en niet iets wat je als fotograaf kunt beïnvloeden. Een fotograaf kan meer of minder onscherpte in zijn beeld leggen, maar de manier waarop de onscherpte wordt weergegeven is niet te veranderen. Net als het maximale diafragma, de maximale scherpte en de brandpuntsafstand is bokeh een lenseigenschap die je hooguit kunt verbloemen, maar niet kunt veranderen.

Bokeh wordt bepaald door de constructie van de lens. Vaak zie je dat er bij goedkopere lenzen veel aandacht wordt besteed aan scherpte en minder aan zaken als kleurweergave en bokeh. 

Vorm diafragma

Een belangrijke lenseigenschap voor het bokeh is de vorm van het diafragma. Maak maar eens een foto met een onscherpe achtergrond waarbij zich in die onscherpte kleine onderwerpen bevinden die veel lichter zijn. Denk aan kerstboomlampjes of straatlantaarns in de achtergrond van een portret dat je ’s avonds maakt. De vorm die deze lampjes aannemen wordt beïnvloed door de vorm van het diafragma. Stel je een diafragma voor met slechts vier diafragmalamellen; de vorm van de opening zou dan een vierkant zijn. Bij vijf lamellen vormt de opening een vijfhoek. Met andere woorden: hoe meer diafragmalamellen, des te ronder de opening. En hoe ronder de diafragmaopening, des te ronder de lichtvlekken in de onscherpe achtergrond. Met ronde lichtvlekken oogt het beeld rustiger.

Naast de vorm van het diafragma spelen nog andere constructie-eigenschappen een rol. Bij de test met de lampjes in de onscherpte zie je bijvoorbeeld dat de lichtvlekken in het midden nog het meest op het diafragma lijken, maar dat de vorm van de lichtvlekken verandert naarmate deze meer aan de zijkant zit. Bij een lens met een mooie bokeh is dit effect veel minder.

Bij een goedgebouwde lens zijn de lichtvlekken mooi egaal. Een lens waarbij minder aandacht aan het bokeh is besteed, vertoont ongelijkmatige lichtvlekken. Bijvoorbeeld een ronde vlek waarbij de randen veel lichter zijn dan het midden (de ‘donut’), of precies andersom. Zulke vlekken leveren een onrustigere achtergrond op dan gelijkmatig verlichte vlekken.

Bij een avondportret zijn de vormen van de lichtvlekken veel zichtbaarder dan overdag tegen een begroeide achtergrond. Toch zal een geoefend oog direct zien of de foto een mooie, zachte bokeh heeft.

Zacht

Er zijn objectieven die bekend of berucht zijn om hun bokeh. Dat kan zacht en gelijkmatig zijn of juist druk en ongelijkmatig. Doorgaans zijn de objectieven met een zachte bokeh gewild en moet je daarvoor wat dieper in de buidel tasten.

Maar zoals met alles in de fotografie geldt ook hier dat juist de lenzen die afwijken van de norm ook weer interessant kunnen zijn. Net zoals bij de lomografie, die zich kenmerkt door productfoutjes, zijn er fotografen die juist de objectieven met de afwijkende bokeh omarmen.

De opvallende donutvorm bij spiegellenzen, verguisd door natuurfotografen, zetten sommigen juist in als creatief beeldelement. Lensbaby, bekend om de afwijkende scherptediepte, heeft ook lenzen met een bijzondere bokeh, van boterzacht in de Velvet-serie tot de draaiende 'Burnside'. Ben je op zoek naar een lens met een heel bijzondere bokeh, zoek dan eens op de namen 'Petzval', ‘Helios' en 'Meyer Optik Goerlitz'

Je hebt ook speciale objectieven met een extreem zachte bokeh. Deze gaan door het leven als 'softfocus' of STF-lens. In deze lenzen wordt een 'apodisatie-element ingebouwd. Dit zorgt ervoor dat de cirkelvormige onscherpte van het diafragma aan de buitenkant iets wordt afgezwakt door het donkerder te maken. Het resultaat is een extreem rustige achtergrond. Bekende lenzen van dit type zijn: Fujifilm XF 56mm f/1.2 R APD; Sony FE 100mm f/2.8 STF en Laowa 105mm f/2 STF

Vorm aanpassen

Zoals we al eerder zagen, nemen lichte punten in een onscherpe achtergrond de vorm van het diafragma aan. Dit is duidelijk te zien in de avondopname met stadslichten in de achtergrond. Het grappige is dat je de vorm van deze lichtvlekken zelf kunt beïnvloeden door een tweede diafragma te maken van papier. Dit 'diafragma' is niets anders dan een vel zwart papier met een gat erin, uiteraard met een andere vorm dan een rondje. Het enige wat je nodig hebt, is stevig zwart papier, elastiek, een hobbymes, potlood en een schaar.

Knip het zwarte papier uit op een maat van ongeveer 20x20 cm en teken in het midden een cirkel ter grootte van de voorkant van de lens. Gebruik de lensdop als mal. Teken vervolgens een kruis en twee diagonale lijnen en knip deze uit tot aan de cirkel. Je hebt dan een cirkel die op de voorkant van de lens past en acht flappen die je om de lens vouwt en met het elastiek vastzet.

In het midden van de cirkel teken je een vierkant van 3x3 cm, die je uitsnijdt met het hobbymes. Dit is de opening waar je verschillende figuurtjes voor kunt plaatsen.

Knip verschillende vierkantjes van 4x4 cm uit en teken daar een leuk figuurtje op (een ster, een hartje, een letter, etc). Deze figuurtjes knip of snijd je uit en bevestig je met een stukje plakband op het gat in de cirkel. Je hebt nu je eigen 'diafragma' gemaakt in andere vorm dan een cirkel.

Om met dit zelfgemaakte diafragma te fotograferen kun je het beste:

  • Een lens gebruiken met een standaard- tot telebereik. Dus een brandpuntsafstand van 50 mm of meer.
  • Werken met een groot diafragma (klein getal)
  • Een achtergrond kiezen met duidelijke, kleine lichtpuntjes. Bij voorkeur lichtpuntjes die zich relatief ver achter het onderwerp bevinden.

De lichte punten in de achtergrond nemen de vorm van het uitgeknipte figuurtje het duidelijkst aan als dit figuurtje dicht tegen de lens aan zit. Druk eventueel tijdens het fotograferen het papier nog even extra goed aan tegen de voorkant van de lens. Als de figuurtjes niet duidelijk zichtbaar zijn, probeer dan de afstand tussen onderwerp en achtergrond aan te passen of kruip wat dichter op je onderwerp. Soms kan een kleiner uitgesneden figuurtje een beter resultaat geven.

Blik sturen

Het maken van foto’s met een beperkte scherptediepte is al zo oud als het fotograferen met lenzen zelf. Door te werken met een kleine scherptediepte kun je een onderwerp mooi losmaken van de omgeving. Hiermee kun je als fotograaf de blik van de kijker sturen naar wat jij als fotograaf belangrijk vindt. De kijker wordt dan niet afgeleid door allerlei informatie in een te drukke voor- of achtergrond.

Negen van de tien keer zal de onscherpte zich afspelen in de achtergrond. Dit is meestal het eenvoudigste te bereiken en geeft vaak ook het mooiste resultaat. Een onscherpte in de voorgrond is wel mogelijk maar dit is moeilijker te fotograferen en is niet altijd even mooi. Hoe dan ook, bij beide varianten is dit een mooi hulpmiddel uit de gereedschapskist van de fotograaf om de kijker te sturen.

En … als je na het lezen van dit artikel ergens leest: wat een prachtige scherptediepte, dan weet je natuurlijk meteen wat er bedoeld wordt. Toch?